Praktijk nog niet rijp voor transitie naar minder veen

De substraatketen werkt hard aan de transitie van minder veen naar alternatieve grondstoffen. De vraag vanuit de markt naar minder veen groeit, maar concreet erop anticiperen is voor de sector lastig. Veenreductie ligt nog nergens vast in wet- en regelgeving. Daarbij vraagt het telen in alternatieven om aanpassingen.

Praktijk+nog+niet+rijp+voor+transitie+naar+minder+veen
© Job Hiddink

Dat is de belangrijkste conclusie uit het symposium Veen in potgrond en zoektocht naar alternatieve substraten van woensdag 17 januari. De digitale bijeenkomst trok bijna vierhonderd kijkers.

Een coalitie van vijftien partners ondertekenden eind 2022 het convenant Milieu-impact potgrond en substraten. Het convenant bevat afspraken om te komen tot een versnelling van het gebruik van hernieuwbare grondstoffen, hergebruik van substraten en verantwoorde veenwinning.

Daarnaast is afgesproken dat richting de consument een voorlichtingscampagne komt over gebruikte grondstoffen en de milieu-impact van potgrond. ‘Het gaat om de reductie van de milieu-impact in de hele keten. Het is geen veenconvenant’, benadrukte Han de Groot, directeur van de Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland (VPN) in het symposium. ‘Alle grondstoffen blijven hard nodig richting 2050.’

In dat jaar verwacht de sector een verviervoudiging van de vraag naar substraat. Dat heeft onder meer te maken met de groeiende wereldbevolking en de vraag naar voedsel in 2050. Ook zal de vraag naar substraten aantrekken door de toenemende wens van vergroening van steden.


Substraatproductie

De substraatproductie in Nederland lag in 2022 op 8,2 miljoen kuub. Dat is 12 procent van het totale wereldvolume. Het grootste deel van de productie is bestemd voor de potplantenteelt: 29 procent. Van die 8,2 miljoen kuub bestaat 62 procent uit veen. Kokos levert een aandeel van 17 procent. Volgens De Groot is de grootste uitdaging in het convenant de opschaling van het gebruik van hernieuwbare grondstoffen.


In 2025 moet 35 procent van de potgrondproductie bestaan uit hernieuwbare grondstoffen. In 2030 moet dat 50 procent zijn en in 2050 zelfs 90 procent. In 2018 lag het percentage hernieuwbare grondstoffen op 26 procent, in 2022 op 28 procent. ‘Daar is dus nog een flinke slag te slaan. Het gaat om grote volumes’, benadrukt de VPN-directeur.

De Europese Unie heeft geen wetgeving voor veenreductie of -vervanging. In Nederland is er alleen het convenant. In het Verenigd Koninkrijk wordt gesproken over veenvrij in 2026, maar ook daar is nog geen officieel beleid. De Groot vindt dat de vraag naar (inter)nationale regelgeving vanuit de markt moet komen.

Volgens Lisa Bakker van Hamiplant groeit de vraag vanuit de handel naar minder veen- of veenvrije potgrond. ‘Vooral bouw- en supermarkten vragen naar het percentage veen in potgrond en naar duurzaamheidsdata’, zegt de duurzaamheidsmanager van het bedrijf dat heel Europa belevert van kamer- en tuinplanten. Belangrijke klanten voor Hamiplant zijn tuincentra, bouw- en supermarkten in vooral het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.


Vraag vanuit tuincentra

Met name tuincentra in het Verenigd Koninkrijk vragen naar veenvrij substraat. Vanuit de groothandel is er nauwelijks interesse in veenvrij potgrond. Bakker noemt verder dat bouw- en supermarkten graag willen weten wat duurzaam is en wat niet. ‘Dat gaat niet alleen over de productie van veen. Ze willen bijvoorbeeld ook CO2-data.’ Hamiplant werkt met een team van dertien duurzame experts om klanten in te lichten. Ook heeft het bedrijf een substraatexpert in dienst.


Voor de toekomst voorziet Bakker een groeiende vraag naar een veenvrij assortiment in vooral het Verenigd Koninkrijk. ‘Maar ook Zwitserland voelt de druk naar een duurzamer potgrondmengsel toenemen.’

Daarnaast meldt de duurzaamheidsmanager dat het nu voor een toeleverancier van uitgangsmateriaal lastig is om te anticiperen op nieuwe substraatmengsels. ‘Sommige schakels in de keten in het Verenigd Koninkrijk lopen vooruit op regelgeving, dat maakt het lastig om te bepalen waar de sector aan toe is. Hoe willen partijen daar sturing aan geven? Dat is een belangrijk onderdeel van de discussie.’

Dat in het Verenigd Koninkrijk wordt gesproken over een ban op veensubstraten, kan Mark-Jan Terwindt van Royal Anthos bevestigen. ‘Daar raken ondernemers van in verwarring. Het voornemen is er wel, maar het betekent niet dat er een verbod komt’, legt de directeur van de handelsorganisatie voor boomkwekerij- en bolproducten uit.

‘De wetgeving is er nog niet. Ik ben benieuwd wat er gebeurt als puntje bij het paaltje komt. Wetgeving kan altijd veranderen. Daarom ben ik meer voorstander van een geleidelijke aanpak, zoals vanuit het convenant in Nederland.’


Verpakkingsmedium

Naast veen als groeimedium, is er ook discussie over veen als verpakkingsmedium. Terwindt: ‘Vanuit het Verenigd Koninkrijk zijn er signalen dat ketens het gebruik van veen als verpakkingsmateriaal per 2024 willen stoppen. De vraag is hoe je in de handel omgaat met een bepaald land dat daar regelgeving over maakt. Als handelsorganisatie smeren we tussen bedrijven en overheden om daar zo goed en duidelijk mogelijke afspraken over te maken.’


Als directeur van kenniscentrum RHP ging Marco Zevenhoven in het symposium in op het convenant Milieu-impact potgrond en substraten. Hij vindt de kracht van het convenant vooral dat de hele keten betrokken is en de sector samen de schouders onder de grondstoffentransitie kan zetten. ‘Een goede weging is van belang. Grondstoffen en substraten moeten ook verantwoord worden geproduceerd. Dat betekent rekening houden met bijvoorbeeld watergebruik en sociale omstandigheden.’

Volgens Zevenhoven is het erg lastig om aan voldoende bruikbare, veilige en kwalitatief goede grondstoffen te komen. ‘Voor veel nieuwe materialen moeten processen worden ontwikkeld om deze geschikt te maken voor het gebruik in potgrondmengsels. Een nieuwe grondstof moet goed worden doorgezaagd. Zo kijken we onder meer naar de impact van de grondstof op groei en kiemremming, stikstofvastlegging en de aanwezigheid van zware metalen. Als er geen definitief struikelblok is, wordt onderzoek gedaan waar RHP-normen uit ontstaan’, legt de directeur uit.

Daarnaast moet bij nieuwe grondstoffen worden beoordeeld welke aanpassingen moeten worden gedaan wat betreft bemesting en irrigatie.


Manier van telen verandert

Zevenhoven wijst telers erop dat als ze overstappen op een ander substraat de manier van telen sterk verandert. ‘Laat je daarom goed voorlichten en maak niet te grote stappen bij omschakeling. Kijk uit met niet-gecertificeerde grondstoffen.’ RHP ziet in dat de sector hard werkt aan de grondstoffentransitie, maar wil kwaliteit en veiligheid voorop houden. ‘Teelten moeten niet mislukken.’


Hein Boon van de in Nederland ontwikkelde certificering Responsibly Produced Peat (RPP) legde nog even de weerstand tegen veenwinning uit. ‘Een veengebied ontwateren heeft impact op de biodiversiteit. Als tweede ligt in veen veel koolstof opgeslagen. Een gedegradeerd veengebied zet koolstof vrij. Dat is een zorg.’

De directeur laat weten dat RPP internationaal terrein wint. ‘Er zijn nu 107 locaties RPP-gecertificeerd. In totaal is 25.000 hectare veengebied beschikbaar waar veen op een verantwoorde manier wordt gewonnen.’ Europa heeft 60.000 hectare voor veenwinning. De Nederlandse potgrondsector staat aan kop met 53 procent RPP.


Naast discussie over het gebruik van veen, krijgen producenten van teeltmedia volgens Boon steeds vaker vragen over de herkomst en productie van kokosmaterialen. Belangrijke onderwerpen zijn arbeid en milieubelasting. Deze ontwikkeling gaf aanleiding voor een groep kokosproducenten om RHP te vragen een plan te ontwikkelen om verantwoorde praktijken in de kokostoeleveringsketen te borgen.

‘Er wordt door verschillende partijen gewerkt aan een certificering voor verantwoorde kokoswinning; ‘Responsibly Produced Coir’. In het voorjaar vindt er een consultatie plaats voor belanghebbenden’, zegt Boon.


Proeven met veenvrij substraat

Vaste plantenkwekerij Green-One in Zundert heeft proeven gedaan met de teelt in 100 procent veenvrij substraat. Ruben Gommers van het Brabantse bedrijf is te spreken over de resultaten, maar maakt zich wel zorgen over de beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen in de toekomst.

Green-One teelt nu al een groot deel van het assortiment in 60 procent veenvrij potgrond, maar wil op termijn opschalen. ‘Het vraagt in de teelt wel meer aandacht. Ook hebben de meeste planten iets meer water nodig.’


Verder is ook Florensis als leverancier van eenjarige jonge potplanten en snijbloemen al een paar jaar bezig met veenvrij telen. ‘We zitten nog steeds in de onderzoeksfase’, geeft Alex Leinenga van het bedrijf in het Zuid-Hollandse Hendrik-Ido-Ambacht toe. ‘Vooral de kieming is interessant. We gaan uit van 95 procent kieming op veen, maar op een veenvrij substraat ligt dat percentage anders. Dat is nog een beetje pionieren.’

Ondernemers die overgaan op veenvrij telen, moeten echt anders leren telen, is ook de ervaring van Arthur van den Berg. Hij is themaspecialist water bij Glastuinbouw Nederland. ‘Vooral de watergift, bemesting en gewasbescherming zijn anders. Tuinders die testen, maken kleine stapjes. Het kan lang duren voordat je volledig over kunt op veen. Het ene jaar is het andere niet. Het loopt altijd anders.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    15° / 6°
    20 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
  • Dinsdag
    10° / 7°
    65 %
Meer weer