Eerste snede met gemiddeld 977 VEM 'krachtvoer'

Dat blijkt uit de gemiddelde uitslag van de eerste 1.000 voorjaarskuilen die bij het laboratorium in het Gelderse Wageningen zijn geanalyseerd. Het langjarig gemiddelde voor de VEM van voorjaarskuilen ligt op 930. Vorig jaar was het met 984 nog hoger. De voorjaarskuilen hebben een zeer hoge verteerbaarheid met 81,8 procent VCOS (verteringscoëfficiënt organische stof). Verder valt het hoge suikergehalte op met 114 gram per kilo.

Door het relatief koele en sombere voorjaar was de grasgroei in april niet explosief. Het verloop van de bodemtemperatuur liep wat achter ten opzichte van andere jaren. Mede hierdoor is het gras van goede kwaliteit en lieten de versgrasresultaten een hoge verteerbaarheid zien met verder relatief veel eiwit en weinig celwanden. Het gemiddelde is afkomstig van kuilen die voornamelijk in de eerste week van mei zijn gemaakt.

Jong geoogst

Het gras is in een relatief jong stadium geoogst. Dat is volgens Eurofins Agro terug te zien in een lager aandeel celwandgehalte (NDF) met een gemiddelde van 419 gram per kilo. Het langjarig gemiddelde ligt op 462 gram per kilo. De verteerbaarheid van NDF ligt met 78,8 procent gemiddeld een stuk hoger dan het langjarig gemiddelde van 74,7 procent.

De kuilen zijn over het algemeen goed geconserveerd met een gemiddeld drogestofgehalte van 39 procent en een pH van 4,7. Door het wat lagere drogestofgehalte ligt het melkzuurgehalte met 60 gram per kilo boven het langjarig gemiddelde van 49 gram per kilo. Ook is door het wat lagere drogestofgehalte het aanwezige eiwit wat onbestendiger met een gemiddelde OEB (Onbestendige Eiwit Balans) van 49. Dit vraagt volgens Eurofins Agro om voldoende pensenergie in het rantsoen om dit onbestendige eiwit goed te kunnen benutten.

Hoger kaliumgehalte

Wat verder opvalt bij de eerste voorjaarskuilen van dit jaar, is dat sommige mineralen wat afwijken van het langjarig gemiddelde. Zo is het gemiddelde kaliumgehalte wat hoger dan afgelopen jaren met 33,3 gram per kilo ten opzichte van het langjarig gemiddelde van 30,5 gram per kilo. Het chloorgehalte daarentegen is juist lager dan het langjarig gemiddelde; 6,2 gram per kilo ten opzichte van 11,2 gram gemiddeld. Dit zorgt ervoor dat het gemiddelde kation-anionverschil (KAV) behoorlijk hoog is met 603 meq/kilo tegenover 397 meq/kilo van de laatste jaren.

Door de combinatie van hoge verteerbaarheid en suikers met een lager aandeel celwanden is het volgens het laboratorium zaak om ervoor te zorgen dat er voldoende structuur in het rantsoen zit. Voldoende structuur in het rantsoen voorkomt pensverzuring en zorgt ervoor dat de hoge voederwaarde van de eerste snede optimaal kan worden benut.