Adema: 'Landbouw zal wereldwijd toonaangevend blijven'

Verschillende Kamerleden stelden daarbij vragen over de toekomstige positie van de landbouw. 'De manier waarop we landbouw bedrijven zal anders moeten', zei Adema. 'Maar ik ben ervan overtuigd dat we ook na de transitie in de landbouw de wereld veel te bieden hebben.'

We staan voor een uitdaging om de groeiende wereldbevolking te voorzien van voedsel, benadrukt de landbouwminister. 'Dat moet binnen de ecologische draagkracht van de aarde. Dat vraagt inzet op versterking van de biodiversiteit, CO2-reductie en schoon water. Het hele landbouwsysteem zal moeten omschakelen op duurzame productie. Dat heeft effect op de mondiale situatie, want Nederland heeft een landbouwsector van wereldschaal. Daar mogen we best trots op zijn.'

Duurzame productie

'De landbouw zal duurzamer worden', zei Adema. 'Maar met dat duurzame product en de duurzame productiemethoden zal Nederland nog steeds een landbouwsector van wereldfaam hebben. Ook in de toekomst gaan we met het uitgangsmateriaal en zaden, onze kennis, kunde en methodes van duurzame productie een heel sterke bijdrage leveren aan de wereldvoedselvoorziening. Dat is ook in de toekomst een exportproduct van Nederland.'

De minister stelt dat de Nederlandse landbouw juist om die reden voldoende schaal moet behouden. 'Zodat bijvoorbeeld Wageningen University & Research voldoende achterland heeft om producten te kunnen ontwikkelen. En zo andere delen van de wereld te helpen zichzelf te voeden.' Adema vindt wel dat daarbij enige nuance op zijn plaats is: 'Er wordt in Nederland nu al veel geproduceerd voor de wereld, maar we moeten niet doen alsof Nederland de wereld voedt. Dat weet de landbouwsector zelf ook heel goed.'

Ontwikkelingssamenwerking

Tijdens het debat benadrukte minister Liesje Schreinemacher voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de rol van landbouw in ontwikkelingssamenwerking en voedselzekerheid. 'Meer dan 20 miljoen mensen zijn bereikt voor verbetering van hun voedselinname. Meer dan 10 miljoen boeren zijn in staat gesteld hun productiviteit en inkomen te verbeteren en op ruim 0,7 miljoen hectare landbouwgrond werden duurzamere teeltmethoden gepromoot.'

Schreinemacher zei dat het kabinetsbeleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in relatie tot voedselproductie twee speerpunten kent. 'Enerzijds willen we ervoor zorgen dat de armste boeren weerbaarder worden en in hun eigen voedselbehoefte kunnen voorzien. Daarnaast stellen we boeren die meer economisch potentieel hebben in staat te produceren voor de lokale of regionale voedselmarkt. In beide gevallen is er vraag naar Nederlandse kennis en kunde. Daar mogen we trots op zijn. Dat doen we bijvoorbeeld in Kenia en Uganda.'