Frankrijk wil meer duidelijkheid over reguliere mest op biologisch bedrijf

In de biologische verordening die op Europees niveau is vastgesteld staat dat mest van 'factory farms' niet mag worden aangevoerd op biologische bedrijven. De Europese lidstaten geven een nationale uitwerking aan deze verordening. Bepaalde begrippen kunnen dus per land anders zijn gedefinieerd omdat het klimaat of regionale kenmerken daar aanleiding toe geven.

In Frankrijk is er discussie ontstaan over de definitie die Frankrijk voor de 'factory farms' heeft gekozen. Daarom wordt er nu een uitspraak gevraagd van het Hof van Justitie.

Mest van dieren met uitloop

In Nederland wordt de definitie van 'factory farms' uitgelegd als bedrijven waarvan de dieren geen uitloop hebben. 'Het gaat dan dus om mest van gangbare pluimvee- en varkensbedrijven', aldus projectleider Gerdine Kaptijn van Bionext. 'Niet-biologische mest van rundvee, geiten, schapen en paarden mag wel worden gebruikt, tot een maximum van 30 procent van de totaal aangevoerde stikstof. De Skal-richtlijnen stellen daarbij als voorwaarde dat de dieren weidegang of uitloop hebben, of een deels dichte vloer. Ook mest van vleeskalveren en vaste mest van scharrelvarkens is alleen onder deze voorwaarden toegestaan.'

De definitie van grondgebonden voor de biolandbouw is het 100 procent afzetten van biologische mest op biologische grond, met een maximum van 170 kilo stikstof per hectare. De algemene definitie van grondgebonden verschilt volgens Kaptijn per lidstaat. 'Ik verwacht niet dat het Europees hof straks met een eigen definitie komt, maar het aan de lidstaten zal laten.'

70 procent biologische mest

Een biologisch akkerbouw-, fruitteelt- of tuinbouwbedrijf in Nederland moet minimaal 70 procent van de aangevoerde stikstof uit dierlijke mest van biologische bedrijven halen. Dit percentage is gebaseerd op schattingen van hoeveel biologische mest er nationaal beschikbaar is. Er is niet voldoende biologische mest om de vraag helemaal in te vullen. Andere Europese landen hanteren andere percentages of werkwijzes, afhankelijk van de situatie in eigen land.

'We verwachten geen grote impact op de Nederlandse sector, aangezien Nederland al een vrij strikte interpretatie heeft', stelt Kaptijn. 'Dat komt met name doordat Nederland een relatief grote bioveehouderijsector heeft in vergelijking met andere lidstaten. De kans is daarom niet groot dat de Europese interpretatie strikter wordt dan die van ons.'