Sven Bruijns: ‘Vlas kan wel degelijk hoog renderen voor akkerbouwer’
‘Het beeld dat wordt geschetst dat onze teelt niet zou renderen omdat biobasedketens niet functioneren, klopt niet’, stelt vlasverwerker Sven Bruijns. Hiermee reageert hij op geluiden uit de sector die melden dat vezelgewassen financieel te weinig zouden opleveren voor akkerbouwers.
Wie een ronde maakt door Zeeuws-Vlaanderen, het zuidelijkste deel van Zeeland, komt daar anno 2023 slechts enkele vlasverwerkers tegen. Van oorsprong geldt dit gebied als een belangrijk teeltcentrum voor vlas. Een belangrijke regio is het nog steeds, maar het aantal vlasbedrijven is de laatste jaren hard teruggelopen.
Net buiten het dorp Sint Jansteen ligt het vlasbedrijf van Sven Bruijns (27). Hij nam in december 2021 het bedrijf over van twee broers, voor wie Bruijns al jaren werkte. Vanaf 2018 begon de Zeeuw voor eigen rekening met de vlasteelt.
‘We hebben geen grond in eigendom, maar werken volledig in deelbouwverband met akkerbouwers in vooral het oosten van Zeeuws-Vlaanderen’, licht Bruijns toe. ‘Ook wordt er vlas voor ons geteeld in Noord-Frankrijk en in mindere mate in Flevoland.’ Deelbouw is een samenwerking waarbij de opbrengst van een stuk grond wordt verdeeld tussen de bewerker en de eigenaar. De deelovereenkomst geldt voor de tijd van één seizoen.
Ik zie zeker kansen om vezels van lagere kwaliteit en reststromen te gebruiken voor biobased
Bij vlasbedrijf Bruijns wordt het vezelgewas op een traditionele manier verwerkt, zoals ‘sinds jaar en dag’ gebeurt. ‘We verzorgen de teeltbegeleiding en oogst, halen het vlas binnen en verwerken de vezels tot halffabricaten. Dat zijn lange en korte vezels, lemen, zaaizaad en een beetje stof.’
Hoogwaardige textielvezels
De lange vezels van hoge kwaliteit gaan daarna weg als hoogwaardige textielvezels, het product dat volgens Bruijns momenteel het meest rendeert. ‘In het slechtste geval beurden onze telers afgelopen jaar 2.500 euro per hectare, de beste uitbetaling zit kort tegen 7.000 euro.’ Hij betoogt dat er voldoende ruimte is in de markt voor textielvezels.
‘In het topjaar 2020 groeide in Nederland, België en Frankrijk in totaal circa 160.000 hectare vlas. Het Nederlands areaal noteerde ruim 2.000 hectare. Al zou hier de oppervlakte verdubbelen, dan nog zal de markt er niets van merken.’ Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat het areaal vezelvlas in Nederland in 2022 ruim 1.700 hectare besloeg.
Biobased bouwvezels
Het stuit Bruijns tegen de borst dat de laatste tijd in de media wordt gesuggereerd dat vlas niet goed zou salderen. ‘De prijzen voor biobased bouwvezels zijn stukken lager, en daarvoor is een goed saldo inderdaad een probleem. Maar met hoogwaardige biobased textielvezels valt wel degelijk geld te verdienen’, weet Bruijns. ‘De aandacht van de overheid en initiatieven liggen enkel bij biobased voor bouw, niet voor textiel.’
‘Ik zie zeker kansen voor reststromen en vezels van lagere kwaliteit om te gebruiken in biobased bouwmaterialen’, vervolgt hij. ‘Dat doen we al, maar de prijzen zijn helaas ondermaats.’ Volgens de ondernemer is een exact getal voor de financiële opbrengst van lemen, het gebroken hout van strovlas, per hectare lastig aan te geven. ‘Het gaat om slechts een paar procent van het saldo. Biobased prijzen voor lemen zijn weinig competitief met fourage.’
Overigens gaat ook de hoge kwaliteit korte vezels van Bruijns naar de textielindustrie. Wanneer de kwaliteit daarvoor niet goed genoeg is, wordt er bijvoorbeeld papier van gemaakt. Naast biobased bouwmaterialen worden de lemen ook ingezet als strooisel bij veehouders. Ook het vlasstof heeft die bestemming.
Zwingelen
Vlaslemen komen van ongeveer de helft van de plantmassa en worden geproduceerd tijdens het zwingelen, de verwerking van het strovlas tot vezel. ‘Al meer dan een halve eeuw maakt een fabriek hier in de buurt er spaanplaat van. Daarmee is het ook een streekproduct, wenselijker dan dat voor biobased kan eigenlijk niet’, vindt Bruijns.
Vlaslemen zijn vandaag de dag dus een reststroom met een slechte verwaarding. Bruijns mist dan ook bij de initiatieven voor biobased bouwmaterialen het verdienmodel voor de boer.
‘Mooi dat er de laatste tijd zoveel initiatieven zijn, maar de aanstichters zijn meestal bouwers. Door met vezelgewassen langdurig koolstof vast te leggen, willen ze problemen voor de bouw oplossen en zich duurzaam profileren. Hun voornaamste drijfveer is echter niet het verdienmodel voor de boer, maar vooral het commerciële aspect voor hun eigen sector.’
Zonder poespas
Het opnemen van biobased bouwmaterialen is volgens Bruijns nu al best mogelijk, maar voor veel nieuwe initiatieven is het marketingverhaal dus belangrijker dan effectieve volumes. ‘Als vlasverwerker willen we reststromen afzetten zonder poespas. We hebben onze energie hard nodig voor belangrijkere vraagstukken in het bedrijf.’
De Zeeuw heeft het idee dat de bouw het wiel opnieuw wil uitvinden. ‘Ze kunnen zo naar de fabriek rijden om vlasleemplaten te kopen. Communiceer meer met bestaande verwerkers om gebruik te maken van de vakinhoudelijke kennis. Die is er al lang. Verder is het jammer dat sommige media en nieuwe initiatieven ook knelpunten schetsen die er voor bestaande bedrijven niet zijn. Dat geeft een verkeerd beeld richting telers, bouw en overheid’, stelt Bruijns.
Vervangingsinvesteringen
Zo staan bij Bruijns op het bedrijf meerdere vervangingsinvesteringen op de rol. ‘Grootste knelpunt bij ons is arbeid. We hebben te maken met veel stof. Ook is het verwerken relatief zwaar werk. We moeten investeren in betere ontstoffing en makkelijkere machines, willen we voldoende personeel kunnen aanhouden.’
Hij vindt dan ook dat er te makkelijk wordt gesproken over schaalvergroting. Binnen het project ‘Building Balance’ worden op dertien plekken in Nederland lokale ketens opgezet. In vier jaar moeten de opgezette ketens op 1.000 hectare biobased gewassen zitten. Het is de bedoeling daarna op te schalen naar 50.000 hectare in 2030.
‘Die 50.000 hectare is niet reëel voor hoogrenderende vezelgewassen’, zegt Bruijns. ‘Stel dat een vlasbedrijf voor 200 hectare wil oogsten. Dat kost alleen al 1,2 miljoen euro aan oogstmechanisatie. Daar komt de verwerkingslijn nog bij plus dat je mensen nodig hebt met vakkennis. Schaalvergroting is voor een bestaand bedrijf al lastig, laat staan dat je met niets moet beginnen.’
Opkomst van wintervlas
Tijdens een rondrit met Bruijns door Zeeuws-Vlaanderen, dat bestaat uit relatief bonte klei- en zandpercelen, vertelt hij over de uitbreiding van wintervlas in het gebied. ‘Dat is een gamechanger. Ik verwacht dat hier volgend jaar voor meer dan de helft wintervlas staat. Nu is dat ongeveer een derde.’
‘Wintervlas zaai je in oktober en gaat dus de winter over’, vervolgt Bruijns. ‘Met wintervlas is het groeiseizoen langer, de beworteling veel beter en de kieming makkelijker. Als het in het voorjaar snel droog wordt, heeft wintervlas daar minder last van door de flinke wortelmassa.’
Geschikt in kustgebieden
Volgens de verwerker is wintervlas vooral geschikt in kustgebieden. ‘Het is gevoeliger voor vorst dan zomervlas. Zo is in Flevoland de kans op vorst groter. Omdat je daar goed kunt beregenen, zou ik in dat gebied niet snel voor wintervlas kiezen.’
Door weersextremen in de laatste jaren ziet Bruijns dat wintervlas ook wat betreft opbrengst een logischere keuze wordt. ‘Nieuwe rassen hebben grote sprongen gemaakt in opbrengst. Van zomervlas oogst je doorgaans meer tonnages, maar liggen de vezelpercentages lager. De laatste jaren zijn de opbrengsten van wintervlas gemiddeld zelfs beter en stabieler.’
Experimenteren met hennep
Voorafgaand aan de rondgang op een perceel wintervlas in de buurt verklapte Bruijns komend seizoen te gaan experimenteren met het verwerken van vezelhennep. Volgens de jonge ondernemer kan dat ook met een vlasverwerkingslijn. ‘Daarbij heeft hennep potentie voor een goed saldo.’
Hennepvezels lijken qua kleur sterk op die van vlas. ‘Als je hier de vijf gezwingelde bossen naast elkaar ziet, haal je de hennep er niet zomaar uit.’ Het kleurverschil ontstaat vooral door het roten. Dit proces vindt vlak na de oogst plaats op het land. Hierbij wordt de pectine die het lint bindt aan de vezel verwijderd; dat heet dauwroten. Het vlas wordt dus plat op het land gelegd en moet worden gekeerd voor een egale roting.
Vlas wordt in Nederland doorgaans vanaf de tweede helft van juli tot half augustus geoogst. Bruijns: ‘Voor het roten is water en temperatuur nodig. Als het rotingsproces klaar is, wordt het vlas in laagjes geperst tussen twee touwen. Later in de schuur worden deze laagjes afgerold en kan de verwerking starten.’
Bedrijfsgegevens
Naam: Sven Bruijns (27) Woonplaats: Sint Jansteen (ZL) Bedrijf: vlasverwerkingsbedrijf Landgebruik: vlasbedrijf Bruijns werkt in deelbouwverband samen met akkerbouwers op enkele honderden hectares. Het grootste deel van het areaal ligt in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen, de rest in Noord-Frankrijk en in mindere mate in Flevoland.Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
AS Motor Zitmaaier / tuintrekker 1040 YAK 4WD (HA) #60895
Gebruikt, € 19.999
-
Kuhn GA 9531+
Nieuw, P.O.A.
-
GF8501 MH
Gebruikt, € 2.500
-
Case IH CS 110
2002, P.O.A.
Vacatures
Accountmanager Binnendienst
AgriPers - Wageningen
Technisch Manager Programma Natura 2000
Provincie Overijssel - Zwolle
Projectmedewerker BoerenNetwerk - Zet je in voor natuurinclusieve landbouw!
Wij.land - Abcoude (De Ronde Venen)
Onderzoeksassistent maisteelt
Wageningen University & Research - Lelystad
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte
Weer
-
Woensdag7° / 2°20 %
-
Donderdag8° / 2°95 %
-
Vrijdag10° / 6°95 %