LTO blijft zich verzetten tegen verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering

Voor werkgevers zorgt een aantal voorstellen voor meer wendbaarheid en beperking van de lagere kosten, reageert LTO. Maar wat betreft de verplichte verzekering is de boerenbelangenbehartiger niet blij.

In de vandaag aan de Tweede Kamer verstuurde brief schetst het kabinet de contouren van de verplichte verzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen (AOV ZZP). LTO verzet zich al langere tijd tegen deze verplichting, die ook gaat gelden voor agrarisch ondernemers.

Het kabinet kent de positie van LTO, maar kiest er nu niet voor een uitzondering te maken voor de agrarische sector. LTO zet zich naar eigen zeggen onverminderd in om de uitzondering bij de wetsbehandeling in de Tweede Kamer te regelen. Overigens is de daadwerkelijke invoering van een verplichte AOV ZZP pas mogelijk aan het einde van dit decennium, op zijn vroegst in 2028.

Vast contract

Het kabinet vindt verder dat vaste contracten voor werknemers de norm moeten worden, maar erkent expliciet ook het belang van tijdelijke contracten zoals bij seizoensarbeid. 'Door de inzet van LTO blijft de onderbrekingstermijn voor ketens van tijdelijke seizoenscontracten bestaan', zegt LTO-voorzitter Sjaak van der Tak.

De beweging naar meer vaste contracten betekent in de ogen van de belangenbehartiger ook dat de hoge WW-premie voor flexibele contracten verlaagd kan worden. Werkgevers hebben daarom voorgesteld deze premie te halveren en het premieverschil te verkleinen. Voor het kabinet is dat op dit moment een brug te ver. Wel wil het kabinet het nieuwe basiscontract dat de oproepcontracten vervangt onder de lage WW-premie brengen.