Oudere Duitse kalveren zijn sterker en vitaler

Duitse melkveehouders mogen sinds 1 januari kalveren pas van hun bedrijf laten vertrekken als ze minstens 28 dagen oud zijn. Dit betekent dat Duitse kalveren die op Nederlandse vleeskalverbedrijven arriveren een twee weken ouder zijn dan voorheen. Die veertien dagen maken veel verschil.

‘We zien dat Duitse kalveren nu gemiddeld 8 tot 10 kilo zwaarder zijn’, vertelt Onno Hidding. Hij is hoofd kalverhouderij bij de Pali Group, een van de grotere spelers in de vleeskalversector. ‘Het hogere gewicht maakt ze sterker en vitaler. Wat we bijvoorbeeld ervaren is dat de kalveren beter en gemakkelijker lopen, op het verzamelcentrum en op en af de vrachtwagen.’

Ook drinken de Duitsers vlot. Hierover maakten kalverhouders zich enige zorgen. ‘In Duitsland gebruiken ze vaak speenemmers. De angst was dat na die langere gewenningsperiode omschakelen naar drinken uit een trog moeite zou kosten. Dat valt mee. Meer dan 95 procent van de kalveren drinkt vlot als ze op een Nederlands vleeskalverenbedrijf zijn gearriveerd. ‘Een enkel kalf heeft er meer moeite mee, wellicht omdat het lang bij de moeder dronk’, aldus Hidding.

Kalverhouders merken ook dat de ‘Duitse kalveren nieuwe stijl’ soms al gewend zijn om wat ruwvoer en krachtvoer te vreten.

Oudere kalveren gezonder

Ook als het gaat om gezondheid zijn de eerste ervaringen met oudere kalveren uit Duitsland positief. ‘Al is het voor ons best even wennen’, zegt dierenarts Johannes Malda van DAP VUG in het Gelderse Voorthuizen.

‘We zijn gespitst op kalveren die op een leeftijd van 14 dagen bij de vleeskalverhouder komen. We wisten precies welke gezondheidsproblemen op kunnen treden en hoe daar mee om te gaan.’

Groot verschil is dat er minder verteringsproblemen zijn bij de oudere kalveren, ziet Malda. ‘Zieke kalveren door diarree zien we bijna niet meer. Opvallend is dat cryptosporidiose vrijwel geen rol meer speelt. Het zou kunnen dat de oudere kalveren meer weerstand hebben tegen de veroorzaker, een darmparasiet. Al valt ook niet uit te sluiten dat kalveren met crypto al op hun geboortebedrijf zijn behandeld.’

Als het gaat om longgezondheid is er volgens Malda geen sprake van een spectaculaire verbetering. ‘Dat is ook wel verklaarbaar. Nog steeds breng je kalveren van veel verschillende melkveebedrijven bij elkaar en daarmee ook allerlei kiemen waar kalveren vatbaar voor zijn. Je kunt het vergelijken met kinderen die naar een crèche gaan. Die lopen daar ook vaak van alles op.’

Lager medicijngebruik

Het aanvoeren van oudere kalveren leidt tot een fors lager medicijngebruik en ook tot minder sterfte, verwacht Malda. ‘Harde cijfers hebben we nog niet, maar we zien op de bedrijven dat de kalveren sterker zijn en minder snel uitvallen.’

Hidding benadrukt dat de ervaringen met de hogere aanvoerleeftijd van Duitse kalveren nog pril zijn. ‘We zijn nog maar een week of vijf mee bezig. Een interessante vraag is hoe de kalveren zich verder ontwikkelen.’

Nog in ontwikkeling

De overgang naar kalveren van 28 in plaats van 14 dagen oud roept ook vragen op. ‘Eigenlijk gaan we hiermee naar een nieuw houderijsysteem, en dat moet zich ontwikkelen’, zegt voorzitter Wim Thus van de LTO-vakgroep Vleeskalverhouderij.

‘Het is bijvoorbeeld gebruikelijk om kalveren op te vangen in babyboxen voordat ze in groepshuisvesting terechtkomen. We zien nu dat de babyboxen soms krap zijn als je zware kalveren ontvangt. Verder is het de vraag hoelang het verblijf in babyboxen moet duren bij oudere kalveren.’

Ook het aanpassen van de voerstrategie aan oudere kalveren is nog niet uitgekristalliseerd, ervaart Hidding. ‘Binnen onze sector hoor je daar verschillende geluiden over. Je kunt beredeneren dat de hoeveelheid melkpoeder die je aan een kalf geeft, omlaag kan omdat ze later binnenkomen. We weten het nog niet precies. Maar je moet niet beknibbelen op kalvermelk in de eerste weken na aanvoer. Geef ook hier kwalitatief hoogwaardig poeder in een voldoende hoge concentratie.’

Niet te vroeg juichen

Ondanks de positieve ervaringen met de hogere aanvoerleeftijd moet er niet te vroeg gejuicht worden, waarschuwt sectorvoorman Thus. ‘Neem bijvoorbeeld de diergezondheid. Deze kalveren hebben minder snel een antibioticabehandeling nodig. Maar als dat wel het geval is, heb je meer middel nodig vanwege het hogere lichaamsgewicht. Het is dan ook niet gezegd dat deze nieuwe aanpak zonder meer leidt tot een lagere dierdagdosering.’

Thus concludeert dat het nodig kan zijn om op het geboortebedrijf van een kalf meer rekening te houden met de eindbestemming als vleeskalf. ‘Dus al bij de melkveehouder starten met het kalverhouderijtraject. Dan kun je denken aan het verstrekken van vleeskalvermelk in plaats van kalveropfokmelk. Ook het meten van het hemoglobine-gehalte in het bloed van kalveren kan zinvol zijn. Zeker omdat kalveren die langer op een melkveebedrijf verblijven daar ook ruwvoer beginnen te vreten.’