Onderzoeker: wormbeheersing leghennen noodzaak voor toekomst

Het onderzoek naar de wormdynamiek op legbedrijven en alternatieve middelen en methoden zou na de zomer al van start hebben moeten gaan. Er zijn echter nog onvoldoende deelnemers. Het streefgetal staat op honderd deelnemers uit alle sectoren. Dus niet alleen biologische pluimveehouders, ook pluimveehouders met vrije uitloop, scharrel- of volièresystemen.

'Het zal wat tijd kosten van de pluimveehouders, dat kan ik niet ontkennen', zegt Van Niekerk. 'De pluimveehouder krijgt er echter ook wat voor terug. Werkt het alternatieve middel of methode? Je ziet bijvoorbeeld dat thermokill goed werkt tegen bloedluizen en waarschijnlijk ook goed werkt om wormeitjes te doden. Maar er kan sprake zijn van een herbesmetting en in het onderzoek wordt dan hopelijk duidelijk waar die herbesmetting vandaan komt, zodat je dat kunt aanpakken.'

Alternatieve aanpak

De noodzaak van het zoeken naar een alternatieve aanpak van de wormen is momenteel het grootste bij de biologische hennen. Die mogen nu bij een chemische aanpak ruim een week geen biologische eieren leveren. Voor de andere pluimveehouders geldt dit nog niet, maar dat zal volgens Van Niekerk op termijn gaan gebeuren.

'In hoeverre de uitloop bijdraagt aan de wormbesmetting zou uit het onderzoek duidelijk moeten worden. Eerdere onderzoeken geven hierover nog onvoldoende inzicht, de ene keer draagt de uitloop wel bij, de andere keer niet. Om dit in het nieuwe onderzoek beter vast te kunnen stellen, moet eerst de ophokplicht weer van tafel.'

Kooihuisvesting

In de stal kunnen leghennen ook een wormbesmetting oplopen, alleen bij kooihuisvesting waar ze niet in aanraking komen met mest is die te voorkomen. 'Bij alle scharrel- en volièresystemen raken hennen besmet en is een aanpak nodig', geeft de onderzoeker aan.

'De vraag is daarom of je met middelen, die het milieu voor wormen in de darm slechter maken of de weerstand van de kip verbeteren, een wormbesmetting in de hand kunt houden', zegt Van Niekerk. 'We hebben daarover ook contact met Deense en Zwitserse onderzoekers. In Zwitserland is er bijvoorbeeld een middel dat in het laboratorium prima werkt, maar in de praktijk niet. Is dat bij ons ook zo bijvoorbeeld?'