Diergezondheidsheffing pluimvee flink hoger

Update
Bij het berekenen van de Diergezondheidsheffing is het van belang om te bedenken dat de pluimveehouder de heffing betaalt per opgezet koppel. Een leghennenhouder betaalt de heffing dus niet ieder jaar, maar minder vaak. Een vleeskuikenhouder betaalt de heffing uit onderstaande voorbeelden tot wel zeven keer per jaar.

Een pluimveehouder met 50.000 scharrelhennen betaalt in 2023 een Diergezondheidsheffing van 11.004,85 euro. Dit jaar is die heffing nog 1.589 euro. Voor 25.000 vrije-uitloopkippen is die heffing volgend jaar 8.621,73 euro. Dit jaar is dat 1.576,33 euro.

Witte leghennen

Witte leghennen kunnen tot wel 100 weken leeftijd op het bedrijf blijven. Minus de 17 weken op het opfokbedrijf zitten ze dus tot wel 83 weken op het legpluimveebedrjif. De legpluimveehouder betaalt bovenstaande heffing eens in de ruim anderhalf jaar. Voor bruine hennen die tot 80-85 weken leeftijd blijven leggen, is dat eens in de 1,3 jaar.

Een vleeskuikenhouder met 100.000 reguliere kuikens betaalt komend jaar 987,60 euro. Dit jaar is dat nog 157,80 euro. Deze heffing betaalt de vleeskuikenhouder ruim zeven keer per jaar. Een vleeskuikenhouder met traaggroeiende kuikens betaalt ongeveer zes keer per jaar de heffing. Die bedraagt bij 50.000 traaggroeiende kuikens volgend jaar 725,40 euro en dit jaar nog 115,95 euro.

Een pluimveehouder met 10.000 ouderdieren betaalt dit jaar 398,75 euro, maar in 2023 wordt dat 2.662,38 euro. Omdat ouderdieren tot zo'n 60 weken leeftijd produceren, betaalt een ouderdierhouder iets vaker dan eenmaal per jaar de heffing.

Convenant 2020-2024

De verdeling van de heffingen voor de pluimveehouders komt voort uit een convenant over de Diergezondheidsheffing dat geldt voor de periode van 2020 tot en met 2024. Bij de afspraken in dit convenant is onder andere rekening gehouden met de toenmalige verschillen in vatbaarheid voor vogelgriep. Zo waren leghennen met vrije-uitloop en biologische hennen gevoeliger voor een besmetting met vogelgriep.

Eerder werd aangegeven dat de stijging van de Diergezondheidsheffing vier keer zou zijn. Maar dat bleek te gaan over een geheel van de heffingen inclusief de daling van de kosten voor de aanpak van salmonella.