5 procent van Nederlanders eet geen vlees

Die 5 procent is onderverdeeld in twee groepen: 3 procent at in 2020 geen vlees, maar wel vis (de pescotariërs) en 2 procent eet ook geen vis (de vegetariërs). Een volledig plantaardig dieet komt volgens het CBS met 0,4 procent (53.000 personen) nog zeer weinig voor. Een half procent van de 18-plussers is in het half jaar voorafgaand aan het onderzoek gestopt met vlees eten.

Het overgrote deel van de bevolking (95 procent) eet dus wel vlees, maar niet elke dag. 45 procent eet maximaal vier dagen in de week vlees, bij de warme maaltijd, als broodbeleg of als snack. Zij worden door het CBS als flexitariër beschouwd. 20 procent van de Nederlanders eet iedere dag vlees en 30 procent vijf of zes dagen per week.

Minder vlees eten

Er is wel een trend gaande. Een op de drie Nederlanders is in het afgelopen jaar minder vlees gaan eten. Niet alleen het aantal dagen dat vlees wordt gegeten neemt af, merken de onderzoekers op. Dat geldt ook voor de hoeveelheid vlees die per dag wordt gegeten. Sommigen kiezen bewust voor vleesloze dagen of kleinere porties vlees. De meeste Nederlanders (58 procent) geven aan dat hun vleesconsumptie in de afgelopen twaalf maanden niet is veranderd.

37 procent van de vleeseters vindt dat hij/zij eigenlijk minder vlees zou moeten eten. De mensen die al af en toe geen vlees eten, vinden dit vaker dan degenen die iedere dag vlees eten, namelijk 40 tegen 25 procent. Bijna twee op de drie vleeseters willen hun vleesconsumptie niet opgeven. Ook hier bestaan er verschillen tussen vleesconsumenten. Van degenen die iedere dag vlees eten, geeft 82 procent aan het vlees niet op te willen geven. Bij de flexitariërs zegt 56 procent dit.

Bijdrage aan het klimaat

Van de mensen die geen vlees eten of maximaal vier dagen per week, doet 16 procent dat om een bijdrage te leveren aan het klimaat. Dierenwelzijn is een belangrijkere reden om het vlees te laten staan. Voor de mensen die helemaal geen vlees eten, is dierenwelzijn het belangrijkste of enige argument (48 procent). Het klimaat/milieu komt op de tweede plaats; voor 20 procent het enige/belangrijkste argument.

Flexitariërs dragen andere redenen aan om vlees te laten staan. Gezondheidsvoordelen (37 procent) en een verminderde behoefte of het niet zo lekker vinden (34 procent) zijn de belangrijkste argumenten bij hun keuze om beperkt vlees te eten. Het klimaat of milieu en het dierenwelzijn worden beide door 30 procent van de flexitariërs als reden genoemd.

Verschillen tussen bevolkingsgroepen

Er zijn opvallende verschillen tussen bevolkingsgroepen te zien in het CBS-onderzoek. Zo laten stedelingen vaker het vlees staan dan mensen uit dorpen en vrouwen vaker dan mannen. Jongeren zijn in verhouding vaker vegetarisch en ouderen in verhouding vaker flexitarisch. Volledig plantaardige diëten komen het meest voor bij universitair geschoolde mensen. Het gaat om 2 procent, terwijl dat bij andere groepen 0,3 procent is.

Het percentage van ongeveer 5 procent van de Nederlanders dat geen vlees eet, ligt in lijn met eerdere onderzoeken. Eerder dit jaar kwam onderzoeksbureau Zest ook al ongeveer op dit percentage uit in opdracht van The Pig Story.

Meer groene energie

Het klimaatonderzoek van het CBS was veel breder dan over alleen vleesconsumptie. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat vrijwel alle Nederlanders ervan overtuigd zijn dat het klimaat aan het veranderen is. 6 procent gelooft niet in klimaatverandering. Driekwart maakt zich daadwerkelijk zorgen over de klimaatverandering. Een ruime meerderheid wil minder fossiele en meer groene energie. De meeste mensen zijn voorstander van windmolens, maar willen ze niet in de eigen 'achtertuin'.

Zes op de tien mensen denken dat klimaatverandering helemaal of gedeeltelijk wordt veroorzaakt door menselijk handelen. 83 procent wil meer gebruik van zonne-energie en 73 procent meer gebruik van windenergie. Ook waterkracht en aardwarmte zien veel Nederlanders als duurzaam alternatief. Over het gebruik van kernenergie en biomassa zijn de meningen verdeeld.