Schouten: 'Gelijk speelveld speelt geen rol bij vrijstelling neonics'

Minister Schouten heeft maandag 5 oktober Kamervragen beantwoord die zijn gesteld naar aanleiding van enkele nieuwsberichten over neonics. De vragen werden gesteld door Helma Lodders van de VVD.

Schouten wijst erop dat de toelatingssystematiek van gewasbeschermingsmiddelen is vastgelegd in een verordening waarbij het creëren van een gelijk speelveld een van de uitganspunten is. Zo worden werkzame stoffen op EU-niveau beoordeeld en goedgekeurd. 'Het verlenen van tijdelijke vrijstellingen op nationaal niveau zorgt per definitie voor een ongelijk speelveld en dient daarom terughoudend te worden toegepast', schrijft ze.

Noodsituatie

Schouten vind het belangrijk dat de mogelijkheid voor een tijdelijke vrijstelling bestaat, wanneer er sprake is van een landbouwkundige noodsituatie en wanneer veilig gebruik is aangetoond. 'De klimatologische situatie en plaag- en ziektedruk kan immers leiden tot specifieke locaties en seizoensgebonden noodsituaties.'

Wanneer een lidstaat een tijdelijke vrijstelling verleent, dient deze de Europese Commissie en andere lidstaten hierover te informeren. Zodoende is Schouten geïnformeerd over de tijdelijke vrijstelling van neonicotinoïdehoudende middelen voor gebruik als coating op bietenzaad in Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Kroatië, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije.

Franse overheid

Nu ook de Franse overheid van plan is de zaadcoating weer voor meerdere jaren toe te staan, dringt de Nederlandse suikerbietensector bij Schouten aan op perspectief voor de sector. Landbouworganisaties LTO Nederland, NAV, NAJK en coöperatie Cosun vinden een gelijk speelveld in Europa belangrijk.

'Onze concurrentiepositie wordt aangetast nu in Frankrijk waarschijnlijk een uitzondering wordt gemaakt voor deze toepassing', zegt voorzitter Jaap van Wenum van LTO-Akkerbouw. 'Dat gebeurt onder voorwaarden waar wij ons ook in zouden kunnen vinden.'