Behandeling melkziekte verschuift van infuus naar bolus
De behandeling van melkziekte verschuift van het geven van een infuus richting – preventief en curatief – toedienen van een bolus. Dierenarts Jos van Embden van Crimpenerwaert Dierenartsen: ‘Als er op een bedrijf problemen zijn met melkziekte of subklinische melkziekte, kijk ik als eerste naar het droogstandsrantsoen. Hierbij probeer ik ook zoveel mogelijk de link met de voeradviseur te zoeken.’
Op Nederlandse melkveebedrijven ligt de incidentie van klinische melkziekte gemiddeld op 5%. Dit zijn geen opzienbarende cijfers, echter een ander probleem vormen de koeien die subklinische melkziekte hebben. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat ongeveer 25 tot 40% van de koeien lijdt aan subklinische melkziekte. Dit zijn koeien die geen zichtbare symptomen hebben van melkziekte, maar wel problemen ervaren met een te laag calcium in het bloed.
Bij minder ernstige verschijnselen van melkziekte lopen de koeien wankel of hebben ze last van spiertrillingen. De pensbewegingen zijn verminderd en de voeropname loopt snel terug. Hebben dieren al last van melkziekte voor het afkalven, dan verloopt het geboorteproces langzamer of stopt zelfs in zijn geheel. Een koe die langdurig blijft liggen, wordt een downer-koe genoemd. Zonder behandeling sterft de koe.
Wat vaak vergeten wordt, is dat het slotgat van de speen ook een spier is. Door het niet goed sluiten van het slotgat loopt een koe met melkziekte ook meer risico op uierontsteking.
Het nadeel van een kortdurende calciumpiek is dat de koe ‘lui’ wordt
Naast de hierboven beschreven klinische variant, is er ook subklinische (niet-zichtbare) melkziekte. Hierbij hebben de dieren te weinig calcium in het bloed, maar is dit niet direct zichtbaar. Deze dieren functioneren niet optimaal. Bij een groot Amerikaans onderzoek bij 1.462 afgekalfde koeien werd subklinische melkziekte aangetoond bij ongeveer 50 procent van de koeien en zelfs bij 25 procent van de vaarzen. In Nederland is de ervaring uit de praktijk hetzelfde.
Gevolgen subklinische melkziekte
Lebmaagverplaatsingen, vervetting van de lever en vruchtbaarheidsproblemen kunnen het gevolg zijn van subklinische melkziekte. Bovendien werkt het immuunsysteem minder, wat de kans op problemen als uierontsteking en baarmoederontsteking verhoogt. Om te bepalen of koeien subklinische melkziekte hebben, is het goed om het bloed van net afgekalfde verse koeien te laten onderzoeken.
De meeste klinische melkziektegevallen worden behandeld met een calciuminfuus met eventueel als aanvulling een calciumbron oraal. Dierenarts Jos van Embden is geen fan van meerdere infusen geven aan koeien die melkziekte hebben.
‘Een infuus is noodzakelijk als een koe klinische melkziekte heeft. Een infuus geeft een zeer kortdurende piek van calcium in het bloed. Deze is na een aantal uren weer volledig weg. Het nadeel van zo’n piek is dat de koe eigenlijk ‘lui’ wordt; opname van calcium uit darm en bot wordt vertraagd door het geven van een infuus.’
Het advies van Van Embden: Geef na een infuus altijd een Bovikalc bolus, zodat er ook een langdurige opname van calcium kan plaatsvinden.
Preventie
Een van de belangrijkste peilers in de lactatiecyclus van de koe is de droogstand. Om melkziekte te voorkomen is een optimaal droogstandsrantsoen van groot belang. Er is vaak een specifieke aanpak vereist per bedrijf. Het is daarom raadzaam hier regelmatig samen met dierenarts en voeradviseur kritisch naar te kijken.
Van Embden: ‘Als er op een bedrijf problemen zijn met melkziekte of subklinische melkziekte, is het eerste waar ik naar kijk het droogstandsrantsoen. Droogstandsmineralen of speciale droogstandsbrok om de kation-anionbalans te verlagen, is vaak onderdeel van het advies. Hierbij probeer ik ook zoveel mogelijk de link met de voeradviseur te zoeken.’
Het grootste deel van de moderne melkveebedrijven die door de dierenartsenpraktijk begeleidt worden, zet standaard Bovikalc preventief in. Door problemen met melkziekte te voorkomen in de eerste dagen na afkalven is de productie van de verse koeien beter en zijn de gezondheidsproblemen minder, zowel op korte als op lange termijn.
‘Die investering in tijd en geld verdien je altijd terug. Daarnaast is het toedienen van een bolus een fluitje van een cent.’
Naast managementmaatregelen kan preventief aan melkziekte worden gewerkt door risicodieren te identificeren en te behandelen, zodat een grote dip in de calciumvoorraad in het bloed uitblijft.
Koeien met een te ruime body condition score, kreupele koeien of koeien die eerder melkziekte hebben gehad, zijn risicodieren. Het advies is deze dieren net voor of net na afkalven al te ondersteunen met calcium in de vorm van een bolus.
Bovikalc bevat 42 gram calcium per bolus, verdeeld in snel beschikbaar calcium en geleidelijk beschikbare calcium. Dit maakt dat Bovikalc niet alleen op korte termijn calcium geeft, maar ook bijdraagt aan het voorkomen van melkziekte door de langdurige afgifte.
Het calcium in de bolus is gebonden aan anionische zouten. Bij het vrijkomen van het calcium in de pens komen deze zouten ook vrij. Dit stimuleert de calciumstofwisseling van de koe zelf, waardoor er extra calcium vanuit het bot in de bloedbaan komt.
De bolus is voorzien van een beschermende coating en is daarmee gemakkelijk en veilig toe te dienen met behulp van een speciale bolusschieter.
Boehringer Ingelheim
Innovatieve geneesmiddelen voor mensen en dieren, daarvoor zet het onderzoeksgerichte farmaceutische bedrijf Boehringer Ingelheim zich al meer dan 130 jaar in....
Lees verder »