Vogelgriepvaccins werken ook in het veld

In het veld werken de twee vogelgriepvaccins die worden onderzocht tot nu toe net zo goed als in het laboratorium. Dat meldt demissionair landbouwminister Piet Adema op basis van de resultaten op twee legbedrijven en de eerste challengeproef bij Wageningen Bioveterinary Research.

Vogelgriepvaccins+werken+ook+in+het+veld
© Marcel Berendsen

Het vaccineren van pluimvee tegen vogelgriep moet de dieren beschermen tegen de ziekteverschijnselen, maar er ook voor zorgen dat het hoogpathogene veldvirus van de vogelgriep zich niet ongemerkt in een koppel pluimvee kan verspreiden. Onder gecontroleerde omstandigheden in het laboratorium hebben de vaccins van Ceva Santé Animale en Boehringer Ingelheim al bewezen dat ze een goede bescherming bieden tegen vogelgriep en tegen het verspreiden van het veldvirus.

Omdat de omstandigheden in de praktijk anders zijn dan in het laboratorium, is op 15 september 2023 een veldproef begonnen, een samenwerking tussen Wageningen University & Reserch, Wageningen Bioveterinary Research, beide farmaceuten, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de pluimveesector vertegenwoordigd in Avined.


Eerst zijn alle 2.400 hennen van de proef opgefokt op een locatie. Daarbij werden zeshonderd hennen niet gevaccineerd en zijn er drie groepen van zeshonderd hennen gemaakt. Eén groep is als eendagskuiken met het vaccin van Ceva Santé Animale gevaccineerd. De twee andere groepen met het vaccin van Boehringer Ingelheim. De hennen van een van die groepen krijgen nog een tweede vaccinatie op een leeftijd van twaalf weken.

Na de opfok ging de helft van de dieren naar een tweede locatie. Op beide locaties zijn zowel niet-gevaccineerde hennen aanwezig als hennen die een van beide vaccins hebben gekregen. Tot nu toe zijn er bij de hennen geen ziekteverschijnselen van vogelgriep opgetreden.


Zekerheid nodig

Om zekerheid te krijgen over het effect van de vaccinatie, worden er vier keer tijdens de hele opfok- en legperiode groepjes hennen overgebracht naar de high-containmentunit van Wageningen Bioveterinary Research. In deze unit is het mogelijk om te werken met besmettelijke virussen, zoals het hoogpathogene vogelgriepvirus, want een groot aantal maatregelen voorkomt dat een dergelijk virus kan ontsnappen.

Bij Wageningen Bioveterinary Research zijn de hennen van alle drie groepen bewust besmet (challenge-infectie) met het hoogpathogene vogelgriepvirus. Dat is voor het eerst gebeurd toen de hennen acht weken oud waren. De resultaten hiervan zijn goed. De ongevaccineerde controlegroep raakte na de opzettelijke toediening van het virus besmet en er vond virusspreiding plaats naar contactkippen in dezelfde groep.


Niet ziek en geen virusuitscheiding

Bij beide vaccins raakten de hennen niet geïnfecteerd met het hoogpathogene vogelgriepvirus, lieten ze geen ziekteverschijnselen zien en lieten ze geen afweerreactie zien. Ze hebben geen virus uitgescheiden en het niet overgebracht op ongevaccineerde hennen die erbij werden geplaatst. De ongevaccineerde controlegroep raakte na de opzettelijke toediening van het virus wel besmet en er vond virusspreiding plaats naar contactkippen in dezelfde groep.

Deze gunstige resultaten worden gebruikt voor de uitvoering van een vaccinatiepilot op meerdere bedrijven en de ontwikkeling van een optimaal surveillanceprogramma. De vaccinatiepilot moet na de zomer beginnen op een aantal legbedrijven. In nauw overleg met sectorpartijen wordt deze pilot voorbereid. Doel van de pilot is ervaring op te doen met de praktische uitvoering van vaccinatie op legbedrijven, de implementatie van het surveillanceprogramma conform de Europese verordening en het volgen en oplossen van mogelijk negatieve effecten op de handel.

In de Kamerbrief van 29 januari had Adema aangegeven dat de pilot begint als de resultaten van de eerste proef gunstig zijn en het vaccin is toegelaten op de Europese markt (marktautorisatie). De resultaten van de eerste transmissieproef met beide vaccins zijn gunstig.


Derde vaccin

Onlangs heeft een derde fabrikant laten weten een vectorvaccin te hebben ontwikkeld dat op korte termijn een Europese toelating krijgt. Dit vaccin is vergelijkbaar met dat van de twee vaccins uit de veldproef. Een Europese toelating is een belangrijke voorwaarde om de pilot uit te voeren. Daarom overweegt de minister om de pilot uit te voeren met dit derde vaccin, als de toelating hiervan definitief is. Zodra een van de twee andere vectorvaccins ook een toelating heeft, wordt die dan mogelijk in een later stadium ook ingezet in de pilot.

De eerste resultaten van de pilot – naar verwachting in de eerste helft van 2025 – worden gebruikt voor het bepalen van vervolgstappen richting een grootschalige vaccinatiecampagne.


Eieren in Nederland afzetten

De eieren die de hennen in op de pilotbedrijven produceren, worden in Nederland afgezet. Met de pilot wordt ervaring opgedaan met de toediening van vaccins. Ook zal er veel aandacht zijn voor de mogelijk negatieve effecten van vaccinatie op de handel in pluimveeproducten en met de implementatie van het surveillanceprogramma.

Het surveillanceprogramma is om een eventuele besmetting op een gevaccineerd bedrijf, iets wat ondanks vaccinatie toch zou kunnen gebeuren, zo snel mogelijk op te sporen. Zo wordt de kans dat virus blijft circuleren zo klein mogelijk gemaakt. De veldproef en de pilot moeten daarbij ook aantonen dat het intensieve monitoringsprogramma dat de Europese Unie voorschrijft niet meer nodig is.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer