Grote belangstelling voor Aeres Hogeschool Dronten

Directeur Rieke de Vlieger is erg tevreden over de opkomst. ‘Ik begin mijn introductiepraatje meestal met een klein onderzoek naar de woonplaats van de bezoekers. En dan blijkt toch dat mensen uit het hele land hier naar Dronten komen.

Dit jaar zijn er minstens 100 aanmeldingen meer dan vorig jaar. En in feite hoeft niemand te vrezen voor uitloting want wij kunnen iedereen plaatsen in het nieuwe jaar.’

De opleiding Hippische Bedrijfskunde is één van de paradepaardjes van Aeres Hogeschool. En Rieke de Vlieger is er trots op. ‘Met deze opleiding nemen we een vrij unieke plek in. Er komen ook elk jaar weer een aantal studenten uit Duitsland naar Dronten om deze studie te volgen. Zo’n opleiding bestaat daar eenvoudig niet.’

Aeres Hogeschool heeft naast een modern schoolgebouw met leslokalen, een groot schoolterrein waar voor elke studierichting praktijksituaties zijn gebouwd. Zo is er een stal voor varkenshouderij, de pluimvee-tak en twee melkveebedrijven. Daarnaast is er een akkerbouwbedrijf met 300 hectare.

Kritische studenten

Rieke de Vries benadrukt dat de samenwerking met het bedrijfsleven een belangrijke activiteit is binnen Aeres Hogeschool.’ Wij krijgen onderzoeksopdrachten binnen waar we vervolgens docenten en studenten aan koppelen, samen met onze lectoren die er dan ook daadwerkelijk onderzoek van maken. Wij leiden geen onderzoekers op maar vinden het wel belangrijk dat studenten leren om kritisch te zijn en altijd verder te kijken.’

Dit jaar studeren er zo’n 2200 leerlingen in Dronten aan Aeres Hogeschool. Gezien de grote belangstelling tijdens de Open Dag zal dit aantal volgend jaar wederom stijgen. En Rieke de Vries heeft vertrouwen in hun toekomst binnen de agrarische sector. ‘Afgestudeerden zijn zelfbewuste jonge ondernemers, die heel kritisch nadenken over hun bedrijf, over de keuzemogelijkheden en hun persoonlijke ontwikkeling. En zo proberen we ze ook op te leiden. Er is geen goed of fout, maar er zijn wel keuzes en daar moet je voor willen staan en willen onderbouwen.’