BVD blijft in beeld als bedreiger van diergezondheid
Ondanks een landelijke aanpak blijft Bovine Virus Diarree (BVD) een ziekte die onverwachts kan opduiken en veel schade veroorzaakt. Tijdens een BVD Event voor dierenartsen kwamen praktijkcasussen aan bod die duidelijk maakten dat de infectie voor nare verrassingen blijft zorgen, ondanks goede voorzorgsmaatregelen. Overigens is de virusziekte niet alleen op rundveebedrijven een probleem; ook geiten zijn er gevoelig voor.
De runderziekte BVD was het afgelopen jaar veelvuldig in het nieuws. Onder meer vanwege de voorbereidingen van een landelijke aanpak die sinds 1 april van dit jaar van kracht is. Deze aanpak richt zich op alle melkveehouders, vleesveehouders en vleeskalverhouders in Nederland.
Voor melkveebedrijven is deelname aan een BVD-bestrijdingsprogramma verplicht. In de vleeskalversector stimuleert de Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) kalverhouders om aan BVD-bestrijding te werken. De SBK zorgt ervoor dat ze over twee jaar geen dragers meer aanvoeren of aanhouden.
'Risico op achteroverleunen'
‘Het valt toe te juichen dat er veel inspanningen zijn om BVD aan te pakken. Het bewustzijn bij veehouders over de kwalijke gevolgen die introductie van het BVD-virus op het bedrijf kan hebben, neemt flink toe. Tegelijkertijd brengt de landelijke aanpak ook het risico op achteroverleunen met zich mee’, zegt Marieke Blom, productmanager ruminants bij Boehringer Ingelheim.
De realiteit is dat het BVD-virus in Nederland nog steeds rondwaart en ziekte-uitbraken veroorzaakt
‘Er kan een houding ontstaan van ‘het gaat goed, we doen er toch alles aan’. Veehouders en dierenartsen kunnen het idee krijgen dat de BVD-dreiging minder groot is, nu er een landelijke aanpak is gestart. Helaas is dat een misvatting. De realiteit is dat het virus nog steeds rondwaart en ziekte-uitbraken veroorzaakt’, aldus Blom.
BVD Event
Onlangs organiseerde Boehringer Ingelheim een BVD Event voor dierenartsen. Ze lieten zich door collega’s bijpraten over problemen op veebedrijven, veroorzaakt door BVD. ‘Dus geen theoretische beschouwingen, maar verhalen uit het veld. Kennisuitwisseling helpt dierenartsen om het werk nog beter te doen. Na afloop hoorden we dat het event ze heeft geholpen om alerter te zijn op de ziekte.’
Blom vervolgt: ‘De inleidingen tijdens het event waren niet alleen succesverhalen. De dierenartsen die een lezing hielden, maakten ook duidelijk wat beter had gekund bij de praktijkcasussen die ze beschreven.’
Blom benadrukt dat BVD een dreiging blijft, zolang niet heel Nederland BVD-vrij is. ‘Per jaar komt het virus op vier van de honderd bedrijven opnieuw binnen. Voor bedrijven is het zaak om vrij te worden van BVD, maar ook vrij te blijven. Ons motto is: word vrij van BVD, en neem maatregelen om je bedrijf te beschermen tegen insleep.’ Volgens Blom is vaccineren in veel situaties een zinvol onderdeel van een pakket maatregelen.
Ongekend heftige uitbraak
Dat juist een bedrijf dat vrij is van BVD (en waar de dieren dus geen afweer hebben) te maken kan krijgen met grote problemen, blijkt uit het verhaal van dierenarts Gerben Meerema van Dierenartsenpraktijk West Betuwe. Hij vertelt tijdens het BVD Event over twee melkveebedrijven, 300 meter van elkaar gelegen, met een grotendeels gesloten bedrijfsvoering. Daar veroorzaakte een ongekend heftige uitbraak van BVD veel schade.
Inmiddels zijn de problemen verholpen en laten de melkveehouders hun veestapel jaarlijks vaccineren om de dieren te beschermen. Het is nooit duidelijk geworden hoe het virus op het bedrijf is gekomen.
Dat is wel het geval in de situatie die dierenarts Jasper het Lam van Dierenartsenpraktijk Zuidhorn beschrijft. Een melkveehouder die een dekstier aankocht, introduceerde daarmee ook het BVD-virus. Blom: ‘Een situatie waarvan je denkt: de kans is heel klein dat je zo BVD binnenhaalt. Maar in de praktijk gebeurt het wel.’
BVD in vleeskalversector
Dat BVD ook in de vleeskalversector voor problemen zorgt, blijkt uit het verhaal van Peter Theeuwes, van DAP Thewi in Tilburg. De afgelopen jaren kwam de vleeskalversector af en toe in het nieuws met uitbraken van BVD type 2. Dit virustype komt via buitenlandse kalveren in Nederland terecht en kan veel uitval veroorzaken. Ook het reguliere BVD-virus (type 1) speelt op vleeskalverenbedrijven een rol.
Theeuwes komt als dierenarts regelmatig op een groot vleeskalverenbedrijf met 5.600 plaatsen. In 2014 en 2015 waren er veel gezondheidsproblemen. ‘Naast een hoog antibioticagebruik was sprake van veel uitval en een flink aantal muiters’, vertelt de dierenarts. Onderzoek maakte duidelijk dat het BVD-virus, naast andere ziekteverwekkers, op het bedrijf circuleerde.
Theeuwes adviseerde de eigenaar van de kalveren om te starten met vaccineren tegen BVD. ‘Er was veel overleg nodig voordat we in de loop van 2016 konden beginnen met enten. De eigenaar wilde niet alleen dat de technische resultaten verbeterden, maar ook de financiële. Uiteindelijk hebben we afgesproken om twee rondes vleeskalveren te vaccineren met een levend BVD-vaccin en daarna te evalueren.'
Minder uitval
Vaccineren tegen BVD leidde tot een afname van het percentage uitval en een verlaging van dierdagdosering antibiotica met 19 procent. De twee rondes zijn voorbij en momenteel wordt op het bedrijf niet meer tegen BVD gevaccineerd. ‘We zien zowel de uitval van kalveren als het antibioticagebruik weer oplopen', zegt Theeuwes.
'Ik heb de eigenaar dringend geadviseerd om weer met vaccineren tegen BVD te beginnen. In ieder geval in de stallen met kalveren uit Nederland en uit landen als Letland, Estland en Tsjechië, met een verhoogd risico op BVD. Kalveren uit onder andere Duitsland, België, Ierland en Denemarken zijn gezonder en hebben minder snel problemen', vervolgt de dierenarts.
'Advies is dan ook om koppels uit landen met BVD-vrije kalveren niet te mengen met niet-BVD-vrije kalveren.’ Volgens Theeuwes draagt een goede interne biosecurity en vaccineren tegen BVD ook bij aan het voorkomen van problemen veroorzaakt door andere ziekteverwekkers.
Geiten ook vatbaar
Niet alleen koeien kunnen BVD krijgen, ook kleine herkauwers als geiten en schapen zijn gevoelig voor het virus. Dierenarts Chantalle Dekkers van DAP De Lekstreek zag grote vruchtbaarheidsproblemen op het bedrijf van een startende melkgeitenhouder. De veehouder stapte geleidelijk over van vleeskoeien naar melkgeiten.
Dekkers ging op onderzoek uit. Het bleek te gaan om het opbreken van de dracht rond de eerste en tweede maand. Ze kwam er onder meer achter dat er een BVD-drager was aangetoond en geëuthanaseerd bij de runderen die in 2016 nog op het bedrijf waren. De runderen verbleven in dezelfde stal als de geiten. Bloedonderzoek leverde op dat diverse geiten antistoffen tegen BVD hebben. ‘Een infectie afkomstig uit de nog aanwezige koeien op het bedrijf leek aannemelijk.’
Eind januari 2017 brak de lammerperiode aan en werden naast gezonde lammeren ook zwakke geboren. Al snel werd het eerste BVD-positieve lam gevonden en meer volgden. Het ging om BVD type 1. Alle runderen zijn gedurende het aflammerseizoen afgevoerd, maar niet verder onderzocht op BVD. Eind april is een groot deel van de lammeren onderzocht, om te kijken naar de prevalentie in de koppel en aanwezigheid van het virus op het bedrijf.
Off-label-toepassing
De veehouder stemde uiteindelijk in met het advies om te vaccineren. Dit gebeurde met een levend BVD-vaccin als off-label-toepassing, omdat er geen vaccin is geregistreerd voor gebruik bij geiten. De veehouder koos voor het vaccineren van iedere geit die bij de bok gaat.
Dekkers: ‘Doel van die strategie was om de dracht te beschermen en daarmee opbrekers en de geboorte van virusdragers te voorkomen.’ 87 procent van de geiten bleek drachtig. De eerste lammeren uit gevaccineerde geiten zijn net geboren. ‘Tot nu toe zijn het goed ontwikkelde, grote, vitale lammeren.’
Risicofactoren die kans op insleep BVD beïnvloeden
Het BVD-virus ondermijnt het immuunsysteem. Hierdoor worden dieren sneller ziek door andere ziekteverwekkers, vaak zijn dit ziekten waarvoor antibiotica moeten worden ingezet. BVD kan op rundveebedrijven grote economische schade veroorzaken.
Risicofactoren die de kans op insleep van het virus beïnvloeden, zijn onder meer:
- Aanvoer van dieren van bedrijven met een lagere BVD-status (zonder onderzoek).
- Aankoop van dieren die drachtig zijn van een dragerkalf.
- Gezamenlijke jongveeopfok/uitschaareenheid.
- Over-de-draadcontacten met (niet-vrije) buurtbedrijven.
- Bezoek aan (niet-vrije) keuringen en shows.
- Erfbetreders (zonder bedrijfskleding).
- Het gebruik van gezamenlijke veetransportmiddelen en materialen met andere (niet-vrije) bedrijven.
- Het inslepen van BVD met medicijnflesjes, naalden, spuiten, handschoenen, kleding, laarzen et cetera.
- Het gebruik van besmet sperma en besmette embryo’s.
- Buurtbedrijven die niet BVD-vrij zijn gecertificeerd.
Bron: Gezondheidsdienst voor Dieren (GD)
Boehringer Ingelheim
Innovatieve geneesmiddelen voor mensen en dieren, daarvoor zet het onderzoeksgerichte farmaceutische bedrijf Boehringer Ingelheim zich al meer dan 130 jaar in....
Lees verder »