Calon: inburgering meer richten op werk

Eind vorige week besprak de SER een advies over de arbeidsintegratie van statushouders, vluchtelingen met een verblijfsvergunning. Uit CBS-cijfers blijkt dat na 2,5 jaar niet meer dan 11 procent betaald werk heeft.

Namens de werkgevers in de SER voerde Calon het woord. Hij pleitte voor snelle en doeltreffende actie. 'Ik schrik van de grote uitkeringsafhankelijkheid van statushouders, terwijl er krapte is op de arbeidsmarkt. Ook in de land- en tuinbouw is er genoeg werk voor deze mensen. Laat er snel maatwerk, gerichte ondersteuning en samenwerking komen om statushouders aan het werk te helpen. Bureaucratische hobbels moeten weg.'

Taallessen

De inburgering moet meer worden afgestemd op deelname aan het arbeidsproces, vindt de LTO-voorzitter. 'Dat gaat verder dan het erkennen van buitenlandse diploma's. Zo zou vanaf dag één gestart moeten worden met taallessen, status of niet.'

Calon pleit ook voor het openhouden van opvangcentra waar sociale structuren zijn ontstaan tussen vluchtelingen en de Nederlanders die in de omgeving wonen. 'Die contacten hebben een positief effect op de integratie. Gooi dat niet zomaar weg door sluiting van een opvangcentrum.'

Draagvlak

De meeste buitenlanders met een verblijfsvergunning willen graag werken, betoogt de LTO-voorzitter. 'Als we de inburgering meer richten op werk, is dat goed voor de mensen zelf, het is positief voor het draagvlak voor vluchtelingen in onze samenleving en bovendien is het goed voor onze economie.'

Ook voor werkgevers ligt er een opdracht, zegt Calon. 'Die moeten aan de slag om ervaring op te doen met deze groep potentiële werknemers.' Het advies dat de SER vorige week vaststelde, brengt initiatieven in kaart die de afgelopen jaren al zijn opgestart. Zo begon LTO anderhalf jaar geleden in de gemeenten Asten en Someren een project om vluchtelingen te ondersteunen in hun zoektocht naar werk.

Vragen

'We waren ervan overtuigd dat statushouders ook goed in onze sector aan het werk zouden kunnen. Maar de vraag is dan wel: hoe pak je dat aan en hoe zorg je dat de vluchteling zo dicht mogelijk bij de arbeid komt? Daarvoor hebben we dit project opgestart', legt Wim van den Boomen uit. Hij is LTO-portefeuillehouder Goed Werkgeverschap en Economisch Beleid.

Duidelijk werd onder meer dat werken en de onregelmatige tijden van scholing en inburgeringslessen elkaar geregeld in de weg zaten. 'Daarom hebben we een volgend project in Zoetermeer zo opgezet dat het werken in de ochtend gebeurt en het leren in de middag. Dat sluit veel beter aan en zo konden we de aanpak verbeteren.'

Medewerking nodig

Van den Boomen benadrukt dat werkgevers dat niet alleen kunnen. 'Daarvoor hebben we de medewerking van alle betrokken instanties en de overheid nodig. Maar als de regie in handen blijft van de werkgevers, kunnen we heel wat bereiken. Bijvoorbeeld dat de inburgeringscursus binnen twee jaar wordt voltooid. Dat is toch een jaar winst.'

Naast de projecten in Asten en Someren en in Zoetermeer komen er nieuwe initiatieven op gang, onder meer in Rivierenland, Den Haag en Breda.

'LTO probeert daarbij de betrokken ondernemers te ontzorgen en te ontlasten. Als agrarische sector nemen we zo onze maatschappelijke verantwoordelijkheid, in combinatie met bedrijfseconomische motieven. We willen deze mensen een goede werkplek bieden. Ook zijn er voldoende mogelijkheden om door te groeien op onze bedrijven', aldus Van den Boomen.

Vervolg

Het advies over werk voor statushouders is een vervolg op een SER-rapport van eind 2016. Dat zette onder de titel 'Nieuwe wegen naar een meer succesvolle arbeidsmarktintegratie van vluchtelingen' al lijnen uit, maar de aanbevelingen waren minder concreet.

De SER heeft een werkgroep Vluchtelingen en werk, geleid door Mariëtte Hamer, voorzitter van de Sociaal-Economisch Raad. Ook LTO-bestuurder Wim van den Boomen maakt er deel van uit. Deze werkgroep bereidde het vorige week vastgestelde advies voor.

Tussenbalans

Het zal niet de laatste keer zijn dat de SER zich met deze problematiek bezighoudt. De werkgroep noemt het nieuwste rapport een 'tussenbalans'.