Vaste opfokker beste bij uitbesteden jongveeopfok stelt Royal GD

Het aantal jongveeopfokbedrijven stijgt. Ongeveer een kwart van de melkveebedrijven besteedt de opfok van het jongvee uit aan een of meerdere opfokkers en/of koopt vaarzen aan. Dat blijkt uit een onderzoek dat Royal GD uitvoerde in opdracht van de sector en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Met de afschaffing van de derogatie in 2026 zal de belangstelling om jongveeopfok uit te besteden mogelijk nog verder gaan toenemen.

Het onderzoek door GD toont verder aan dat de diergezondheid op melkveebedrijven die een gesloten een-op-eenrelatie hebben met een opfokker waarbij op beide bedrijven geen ander vee van buitenaf wordt aangevoerd, een vergelijkbare diergezondheid hebben met die van gesloten bedrijven waar de melkveehouder zijn eigen jongvee opfokt.

Mindere gezondheid bij aankoop

Dit geldt niet voor melkveebedrijven waar vee wordt aangekocht. Ongeacht de opfokstrategie, blijken bedrijven met een open bedrijfsvoering in meer of mindere mate een verminderde rundergezondheid te hebben in vergelijking met gesloten bedrijven waar de melkveehouder zijn eigen jongvee opfokt.

Het hogere risico op insleep van dierziekten door aankoop van runderen is een belangrijke risicofactor voor een hogere sterfte en afvoer, hogere celgetalparameters en antibioticagebruik en een langere tussenkalftijd en is daarmee belangrijker dan de opfokstrategie die wordt gehanteerd. Daarbij zorgen het transport en de introductie van nieuwe runderen in een koppel voor stress. Dat kan de weerstand wat verlagen.