Transportwaardigheid: zoeken naar duidelijke grens tussen groen en oranje
Om voortdurende discussies te voorkomen vraagt het beoordelen van transportwaardigheid om duidelijke en werkbare regels. Voor de varkenshouderij is dit extra belangrijk, vanwege de overgang naar varkens met langere staarten.
Het behoud van de krulstaart is voor de varkenshouderij een stevige verandering. De sector heeft tot 2030 de tijd om deze overgang te realiseren. Naast allerlei aandachtspunten in de houderij, speelt ook de discussie rond de transportwaardigheid van de dieren een belangrijke rol. Het systeem met zogeheten groene, oranje en rode dieren leidt in de praktijk vaak tot discussies.
In de sector leeft de angst dat deze discussies alleen maar toenemen bij een groei van het aantal dieren met langere staarten. Het gaat dan vooral om de grens tussen groene en oranje dieren. Bij varkens met langere staarten stijgt de kans op lichte staartschade. Komen hierover geen duidelijke afspraken, dan wordt gevreesd voor een toename van het aantal oranje dieren.
De afweging tussen groen en oranje wordt nu op twee plaatsen gemaakt. Na het uitsluiten van de rode dieren bepalen de varkenshouder en de chauffeur van het transport welke dieren oranje en groen zijn. Oranje dieren mogen alleen onder bepaalde voorwaarden op transport. Dat betekent in een aparte groep op de wagen, waardoor de beladingsgraad daalt.
Chauffeurs zijn geen keurmeesters; die taak moet je ze ook niet geven
Keuring door NVWA
De tweede afweging vindt plaats via de keuring van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op de slachterij of tijdens de exportkeuring. De dierenarts van de NVWA bepaalt of er geen oranje dieren in de groene groep zitten én of sommige oranje dieren niet het predicaat rood verdienen. Constateert de organisatie overtredingen, dan volgen er rapportages en eventueel (fikse) boetes.
Oranje dieren geven extra kosten. Niet alleen daalt de beladingsgraad, ook slachterijen moeten maatregelen nemen. Zij mogen groepen dieren niet mengen; groene en oranje dieren moeten apart worden verwerkt. Dat resulteert naast extra handlingkosten in een lagere bezetting aan de slachthaak.
Volgens de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) zijn geen afspraken gemaakt over wat slachterijen met deze extra kosten doen. In de praktijk zijn wel gevallen bekend waarbij varkenshouders geen toeslag krijgen uitbetaald voor oranje dieren. Netto betekent dit dus een lagere uitbetalingsprijs.
In deze discussie is volgens betrokkenen vertrouwen een cruciale factor. 'Twijfels over het systeem van transportwaardigheid kan bij varkenshouders een blokkade vormen in het vertrouwen om over te schakelen op langere staarten', stelt Evert Hendrikx van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV).
Niet transportwaardig, maar wel consumptiewaardig
Veel runderen (rode dieren) die niet transportwaardig zijn, zijn wel geschikt voor consumptie. Het zou jaarlijks gaan om minimaal 20.000 dieren, werd in december bekend tijdens een symposium over niet-transportwaardige runderen. Dierenarts Mariska Barten heeft onderzoek gedaan naar de besluitvorming rondom deze dieren, waarbij ze een enquête heeft uitgezet onder dierenartsen. Ook interviewde ze betrokkenen uit de keten: van veehouders en veehandelaren tot dierenartsen en slachterijen. De uitkomsten worden later uitgebreid gepubliceerd. Maar tijdens het symposium merkte Barten al wel op dat dierenartsen aangeven moeite te hebben met het euthanaseren van consumptiewaardige dieren. Barten concludeerde verder dat runderen soms langer in leven blijven dan goed voor ze is, omdat veehouders geen slachtmogelijkheden zien. Dit terwijl ze wel consumptiewaardig zijn. Hier komen dierenwelzijn en voedselverspilling volgens haar met elkaar in conflict.Voor Hendrikx staat daarbij één vraag centraal: lijden de varkens met een kleine wond aan de staart onder het normale transport? 'Is het antwoord op die vraag 'nee', dan kunnen deze varkens gewoon als groene dieren mee. Daarover mag geen onduidelijkheid zijn.'
Wat in deze discussie niet meehelpt is wanneer iedereen een eigen invulling geeft aan de regels. Het is volgens Hendrikx belangrijk vertrouwen te hebben in elkaar en in de afspraken. En ondanks de soms tegenstrijdige belangen, moet er volgens hem een werkbare situatie zijn voor de varkenshouder, de chauffeur, de NVWA en de slachterij. 'Medewerkers van de NVWA moeten achter de beslissingen staan die zij nemen. Er moet geen angst zijn dat ze daar op worden afgerekend.'
Losse eindjes oplossen
Ook voorzitter Erik Mandersloot van TLN Saweetra pleit voor oplossingen voor de losse eindjes. 'Onderscheid tussen dieren is goed. Maar op interpretatieverschillen zit niemand te wachten. En waar transporteurs al helemaal geen behoefte aan hebben zijn pittige inspectierapporten en boetes.'
Dat kan in praktijk volgens Mandersloot leiden tot extra voorzichtigheid bij de afweging op het erf. 'Ofwel: bij twijfel, toch maar oranje. Wij zijn maar een tussenschakel, onze chauffeurs zijn geen keurmeesters. Dat is onze taak niet en die moet je ons ook niet geven. Chauffeurs willen vlot werken en zitten niet te wachten op discussies.'
Naast het belang van werkbare afspraken en duidelijke afwegingen, is er nog een politiek-maatschappelijke discussie. Mandersloot: 'Transport van dieren ligt onder een vergrootglas. We gaan samen voor het hogere doel van een verhoogd dierenwelzijn bij transport. Die discussie moet je integraal voeren. Bovendien mag die niet steeds weer oppoppen. Dan spelen niet de feiten, maar de emoties de overhand.'
In juli 2024 hield een groot aantal partijen uit de varkens- en rundveesector een hackathon (brede discussie) rond het thema transportwaardigheid. Sindsdien zijn overleggen gaande om tot duidelijkere afspraken te komen. Voorzitter Helma Lodders van Vee&Logistiek Nederland stelt dat daar nog weinig concreets over te vertellen is.
'Het zijn broedende kippen die we hun werk moeten laten doen. Ik verwacht in de eerste maanden van 2024 meer duidelijkheid hierover.'
Een aparte behandeling voor 'oranje' dieren
De 'Richtsnoeren transportwaardigheid' zijn een uitwerking van Europees beleid dat is gericht op een verhoogd dierenwelzijn tijdens transport. Daarbij wordt in Nederland onderscheid gemaakt tussen groene, oranje en rode dieren. Groene dieren kunnen zonder problemen op transport. Rode dieren hebben zodanige gebreken dat ze niet transportwaardig zijn en op het bedrijf moeten achterblijven. Oranje dieren vormen een tussencategorie. Deze dieren mogen worden getransporteerd, maar alleen onder voorwaarden. Oranje dieren krijgen een merkteken en worden gescheiden van andere dieren vervoerd. Ook worden deze dieren vermeld op een transportwaardigheidslijst. De beoordeling van de dieren is aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Ook in de slachterij krijgen oranje dieren een aparte behandeling. De NVWA controleert sinds augustus 2024 bij slachterijen ook op het niet mengen van groepen. Mengen van groepen is niet toegestaan om zo stress bij de dieren te beperken.Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Kuhn GF 8703
Gebruikt, P.O.A.
-
Viking - MF860
2007, P.O.A.
-
Lely Splendimo 320FC
Gebruikt, € 8.850
-
Valtra T190
Gebruikt, P.O.A.
Vacatures
Accountmanager Binnendienst
AgriPers - Wageningen
Programmaleider Landbouw (stikstof en water) 32 uur
Natuur & Milieu - Utrecht
Marketing Medewerker
Kverneland Group Nieuw-Vennep - Nieuw Vennep, Haarlemmermeer
Proefveldmedewerk(st)er
Corteva agrisciences - NL
Weer
-
Dinsdag5° / 3°70 %
-
Woensdag5° / 1°30 %
-
Donderdag4° / 0°75 %