Bemesters van Bomech steeds populairder in buitenland

Waar men in Nederland spreekt over een Stanleymes en een Baco, heeft men het in Duitsland over een Bomech. Het bedrijf heeft een eigen fanshop en zit in de computerspelserie Farming Simulator. De sleepvoetbemesters van de in Albergen gevestigde marktleider zijn niet meer weg te denken bij de oosterburen. Zeker niet als vanaf 2025 de mest verplicht streepvormig moet worden afgelegd. Het bedrijf groeit uit z'n jasje.

Hoewel ze niet in Twente actief zijn, komt het gros van het personeel 'gewoon' uit de regio. De mentaliteit, nuchterheid en het fanatisme zijn onlosmakelijk verbonden met het bedrijfsimago. Dat is waar men groot mee is geworden. Waar het bedrijf tien jaar geleden nog zo'n twintig medewerkers telde, is dat aantal inmiddels gestegen naar circa honderd man. Jaarlijks worden duizend machines geproduceerd.

'De groei van de afgelopen jaren zit niet alleen in het volume, hoeveel machines we maken, maar ook in de uitbreiding van de types', vertelt directeur Ruud van Es. 'Alle machines staan klaar, van 5 tot 30 meter breed. Ieder jaar komen daar twee prototypes bij. Dat is een behoorlijke druk op de organisatie qua engineering en service, maar maakt wel dat we nu een compleet productpakket kunnen aanbieden.'

Meer vraag door natte winters

'We merken door de natte winters dat er meer vraag komt naar een tijdelijke oplossing', gaat Van Es verder. 'We werken aan een systeem waarbij we onder elke machine een sleepslangunit kunnen plaatsen, zodat het eenvoudig kan worden omgebouwd. Daardoor kan men begin februari de wei in zonder dat de tank vastrijdt. Zo kijken we continu naar alle condities.'

Van kleinschalig is geen sprake meer bij Bomech. Onderling communiceren ze in het Nederlands, maar doorgaans is Duits de voertaal. 'Veel mensen denken dat wij een Duits bedrijf zijn', vertelt Van Es. 'Alle externe communicatie gebeurt in het Duits. Duitsland is het land waar traditioneel de meeste tankbouwers zitten. Daar zitten niet altijd onze eindgebruikers, maar we denken dat we 30 procent afzetten bij eindgebruikers in Duitsland.'

De rest gaat naar andere Europese landen, zoals Spanje, Polen, Italië. Niet voor niets heeft het bedrijf drie jaar geleden een Franstalige vertegenwoordiger in de arm genomen. Het werkgebied breidt zich uit. 'Nederland is de volkstuin van Europa, maar er is veel meer mest uit te rijden. Onze machines zijn niet toegestaan in Nederland. Wij accepteren die wet- en regelgeving en kijken vooral verder.'

In Europa wordt de wetgeving juist geschreven richting de techniek die Bomech gebruikt, stelt de directeur. 'Het streepvormig afleggen van de mest, met een bepaalde breedte, is verplicht in landen als Duitsland en Denemarken. Men heeft simpelweg baat bij grote werkbreedtes, rendabele systemen.'

Zaadjes planten in New York

Van Es geeft aan dat het bedrijf altijd zijn eigen ding heeft gedaan op de hoek van het industrieterrein in Albergen. 'Maar we hoeven niet meer bang te zijn voor de concurrentie en nemen mensen graag mee in hoe wij dingen doen. We geven rondleidingen in de fabriek en bezoeken jaarlijks zo'n zeventig beurzen. Binnenkort gaan we in New York de eerste zaadjes planten.'

Waar het eindigt durft Van Es niet te zeggen. 'We zitten nu op zo'n honderd medewerkers. Als we alles zelf in Albergen zouden produceren, gaan we over de 250 medewerkers heen. Maar het vinden van goed geschoold personeel is ook bij ons de grootste uitdaging. We hebben een strategie gekozen om alles in te kopen. Lassen doen we hier niet, daar zijn anderen beter in.'

Des te belangrijker is het geringe verloop qua personeel. Verkoopleider Joost Oude Avenhuis merkt dat iedereen 'onderdeel wil zijn' van Bomech. Gaat een vriendengroep op wintersport, dan worden er petjes en zonnebrillen besteld in Albergen. 'Wie had dat gedacht?'