Aaltjespuzzel valt steeds moeilijker te leggen

Komend seizoen mogen akkerbouwers geen Vydate meer toepassen. Het middel werd vooral door uientelers op zandgronden gebruikt tegen vrijlevende aaltjes. Een goed alternatief is vooralsnog niet beschikbaar. Hoe nu verder?

Aaltjespuzzel+valt+steeds+moeilijker+te+leggen
© Job Hiddink

De aaltjespuzzel is steeds moeilijker te leggen. De toelating van het belangrijke middel Vydate is ingetrokken en daarom moeten telers op zoek naar alternatieve methoden om problemen met aaltjes te voorkomen of beheersen. Het granulaat Vydate werd vooral toegepast door uientelers op zandgrond ter bestrijding van vrijlevende aaltjes en bood vaak een prima oplossing.

Maar voorkomen is beter dan genezen. Volgens teeltadviseurs Sanne Graafstra en Egbert Schepel van onderzoeks- en adviesbureau HLB begint een goede aaltjesbeheersing met het selecteren van geschikte percelen voor de uienteelt. Op tijd bemonsteren is daarbij stap één.

'Waar je voorheen met Vydate op het laatste moment kon ingrijpen om de aaltjespopulatie te drukken, moet je nu zeker weten dat het perceel vrij is van aaltjespopulaties op een schadelijk niveau. Anders kun je een goede opbrengst op je buik schrijven', zegt Schepel. 'Stel: je hebt een perceel op het oog waar je in 2024 uien wil verbouwen. Ga dan eerst bemonsteren om te kijken welke aaltjes er in de bodem zitten.'

Start tijdig met monsters steken zodat je nog met percelen kunt schuiven

Sanne Graafstra, teeltadviseur van HLB

Is er sprake van een hoge aaltjesbesmetting? Dan kun je nu niets meer doen en raadt Schepel het af om in 2024 op dat perceel uien te zaaien. 'Gebruik dat perceel eerst voor een ander gewas die de populaties van de betreffende aaltjes niet vermeerdert of omlaagbrengt, zodat je het jaar erop daar wel uien kunt telen.' Feitelijk zegt Schepel hiermee dat telers hun perceelkeuze voor uien nu 1,5 jaar van tevoren al moeten maken.


Langetermijnvisie

Graafstra bevestigt dat en wijst op een langetermijnvisie: 'Ondernemers moeten verder vooruitdenken en plannen. Het is nu hét moment om als teler een switch in mindset te maken en te realiseren dat er geen chemische noodgreep meer beschikbaar is. Begin daarom op tijd met bemonsteren, zodat je binnen je bouwplan nog met teelten en percelen kunt schuiven.'

Wanneer HLB een monster steekt, kan de teler circa zes weken later de uitslag verwachten. 'Dus als we medio november bemonsteren, hebben we de uitslag rond de jaarwisseling. Wil je dan nogmaals een monster laten steken, dan kun je half februari de uitslag verwachten. Dan is er nog tijd om te kiezen voor een ander gewas', stelt Schepel.

'Als je te laat een monster laat steken en er komt iets uit wat niet past, dan heb je geen keus meer', waarschuwt de teeltadviseur. Het bemonsteren van optionele uienpercelen biedt ook voordelen voor andere gewassen. 'Je weet meteen of je andere gewassen mogelijk ook op een ander perceel moet telen, als dat ook beter uitkomt wat betreft de aaltjessituatie.'


Monster kost habbekrats

Een vrijlevend alenmonster kost volgens Schepel maar een habbekrats, in verhouding tot wat een uienteelt kost. 'We steken meestal één monster per 3 hectare. Voor de bemonstering kiezen we de meest schadegevoelige plekken uit.'

Schepel meldt verder dat 'de hele dierentuin aan aaltjes' vooral op lichte gronden voorkomt. 'Dat betreft zandgronden en zavelpercelen tot zo'n 20 procent afslibbaar. Stengelaaltjes zien we vooral op zwaardere gronden.' Deze typen richten vooral schade aan in gebieden waar al langer intensief uien worden geteeld, zoals in Zeeland en Flevoland. In oprukkende teeltgebieden zoals in Drenthe en Noord-Brabant treft HLB doorgaans geen stengelaaltjes aan.

De teeltadviseur werkt al 35 jaar voor HLB en vertelt dat er in het begin van zijn werkperiode vooral problemen waren met aardappelmoeheid, die wordt veroorzaakt door aardappelcysteaaltjes. 'Later kwamen daar steeds meer schadelijke aaltjes in steeds meer gewassen bij. In uien kunnen vrijlevende aaltjes schadelijk zijn, bijvoorbeeld trichodoridesoorten, Pratylenchus penetrans (wortellesieaaltje) en veel Meloidogyne-soorten (wortelknobbelaaltjes).


Focus op één gewas

Volgens Schepel is het belangrijk bij de bestrijding met groenbemesters te focussen op één gewas. 'Kies een groenbemester die de aaltjes in ieder geval niet vermeerdert.'

Collega Graafstra draagt tagetes aan als optie om wortellesieaaltjes te bestrijden. Deze groenbemester zorgt voor een actieve afname van wortellesieaaltjes en vermeerdert op enkele trichodoridesoorten na geen andere aaltjessoorten. 'Nadeel is wel dat tagetes niet te laat kan worden gezaaid. Bij lichte nachtvorst sterft het al af. In de meeste bouwplannen past het vaak alleen na gerst of vroege aardappelen. Voor een goede werking moet tagetes minimaal honderd dagen staan.'


Niet onderschatten

Schepel en Graafstra benadrukken het belang van voldoende aandacht voor de aaltjesproblematiek. 'De een is er meer mee bezig dan de ander', weet Schepel. 'Daar waar het al jaren goed gaat, nemen telers geen extra maatregelen.'

Graafstra vult aan: 'Telers die het onderschatten, moeten een keer het deksel op de neus krijgen. Dan komt pas het besef dat aaltjes veel schade aanrichten en kunnen zorgen voor een flinke financiële tegenvaller. Probeer de dan al hoge populaties maar weer omlaag te krijgen. Van 100 naar 0 is makkelijker dan van 1.000 naar 0.'


Met inundatie aaltjessituatie voor langere tijd aanpakken

Inundatie kan volgens HLB-adviseurs Egbert Schepel en Sanne Graafstra een oplossing zijn voor een effectieve aaltjesbestrijding. Hierbij zetten telers opzettelijk een perceel onder water. 'Inundatie is niet het walhalla, maar wel een manier om de aaltjessituatie voor langere tijd aan te pakken', vindt Schepel. Het werkt vooral goed tegen aardappelmoeheid, Meloidogyne (M.) chitwoodi, M. fallax, Pratylenchus penetrans en stengelaaltjes. 'Maar je maakt ook het goede leven kapot', meldt Graafstra. 'Dat het slechte bodemleven een klap krijgt is gunstig, maar het goede moet je snel weer stimuleren. Dat kan door na inundatie compost te strooien en diepwortelende gewassen te telen.' Schepel vindt dat na-effecten van inundatie meer moeten worden onderzocht. 'In Noord-Holland en Flevoland wordt regelmatig geïnundeerd, maar in de Veenkoloniën zijn telers huiverig. Kunnen we daarna wel goede opbrengsten halen?'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer