Adema: uiterlijk 2040 alle stallen aangepast aan het dier

Een dierwaardige veehouderij zonder ingrepen om dieren aan te passen aan de omgeving komt er volgens landbouwminister Piet Adema zeker. Niet ineens per 1 juli 2024, maar omdat het uitvoerbaar moet zijn, noemde hij tijdens het commissiedebat Dieren in de veehouderij als einddatum 2040. Dat is de uiterlijke datum waarop stallen zijn aangepast aan de eisen van het dier. Wel gaat het waar mogelijk tussentijds sneller.

Adema%3A+uiterlijk+2040+alle+stallen+aangepast+aan+het+dier
© Dirk Hol

Tijdens de vergadering noemde Adema de invoering van het amendement van de Partij voor de Dieren, het amendement Vestering. Dat stelt dat dieren niet meer mogen worden aangepast aan hun omgeving.

De herhaalde vragen van Kamerlid Eva Akerboom van de Partij voor de Dieren dat de Wet dieren per 1 juli 2024 moet worden ingevoerd, pareerde de minister door te stellen dat de algemene maatregelen van bestuur waar hij nu aan werkt, juist een invulling geven aan het dierwaardig houden van de dieren. Dat moet dan allemaal wel uitvoerbaar zijn en je kunt geen stallen binnen een jaar afschrijven, stelde hij. Vandaar de uitloop naar 2040.


Wetenschappelijk onderbouwd

Ook met de opmerkingen dat er van het Convenant dierwaardige veehouderij niet veel terecht kan komen, was Adema het absoluut oneens. De zes basisprincipes – erkenning intrinsieke waarde en integriteit van het dier, goede voeding, goede omgeving, goede gezondheid, natuurlijk gedrag en positieve emotionele toestand – voor een dierwaardige veehouderij die de Raad voor Dierenaangelegenheden heeft opgesteld, worden gerespecteerd, stelde hij. De keuzes worden op wetenschappelijke basis gemaakt. Het is niet alleen een belangenafweging.

Volgens D66-Kamerlid Tjeerd De Groot duurt het allemaal veel te lang. Hij ziet in bijvoorbeeld Zonvarken en Kipster dat er al een goed belegde boterham is te verdienen. GroenLinks-Kamerlid Laura Bromet opperde dat een dierwaardige veehouderij samengaat met kleinere bedrijven. CDA-Kamerlid Eline Vedder ziet die voorbeelden als nichemarkten. Ze is het ermee eens dat het allemaal lang duurt, maar er is wel tijd nodig om een nieuwe balans te vinden tussen dierwaardigheid en milieu bijvoorbeeld. Dat bleek onlangs maar weer eens bij de overgang van vleeskuikens naar 1 ster van het Beter Leven-keurmerk. Daarbij is niet duidelijk of de emissies nu omlaaggaan of juist niet.


De minister gaf op dit voorbeeld te kennen dat er wetenschappelijk onderzoek komt en dat dit nu eenmaal helaas pas in 2025 is afgerond. Verder ging hij niet diep in op de relatie tussen bedrijfsomvang van de bedrijven en een dierwaardige houderij. Wel vindt hij het praten over kleine bedrijven denigrerend. Wat hem betreft gaat het wat betreft schaalgrootte om een gemiddeld familiebedrijf dat op een ecologisch en dierwaardige verantwoorde manier werkt.


Onderdeel Landbouwakkoord

Verder benadrukte Adema nogmaals dat hij het Convenant dierwaardige veehouderij ziet als een belangrijk onderdeel van het Landbouwakkoord. 'De overgang naar een dierwaardige veehouderij is een onderdeel van de verduurzaming van van landbouw. Dat moet volledig worden geïntegreerd. Een onderdeel van dat Landbouwakkoord is ook het verdienvermogen van de boer.'

Dat wil volgens de minister zeker niet zeggen dat de boeren dus alles te zeggen hebben. Het Landbouwakkoord en het Convenant dierwaardige veehouderij moeten de instemming hebben van alle partijen die aan tafel zitten. Als er geen afspraken zijn te maken die leiden tot een Landbouwakkoord of Convenant dierwaardige veehouderij of als de afspraken te slap zijn, dan vult de bewindsman ze zelf in.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer