Nieuwe stallen zorgen niet voor minder ammoniakemissie
De sinds de jaren negentig ontwikkelde emissiearme staltypes in de melkveehouderij stoten niet minder stikstof uit dan de traditionele stallen met ligboxen en roostervloer. Deze stallen hebben dan ook geen aantoonbaar lagere ammoniakemissie. Dat staat in een een conceptversie van een niet-gepubliceerd onderzoek van Wageningen Livestock Research in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarover Nieuwe Oogst beschikt.
De conclusie is dat 'over de gehele linie van nieuwe staltypes geen emissiereductie wordt gerealiseerd'. Volgens de onderzoekers zijn er enkele factoren die mogelijk bijdragen aan het ontbreken van emissiereductie in melkveestallen. Zo zijn er mogelijk grotere loopoppervlaktes per dier in nieuwe stallen en het gebruik van dikke fractie mest als boxstrooisel draagt ook niet bij. 'Het is echter niet aannemelijk dat deze factoren een grote rol spelen, omdat dit het volledig ontbreken van enige relatie tussen emissiefactor en stikstofverlies niet kan verklaren', staat in het conceptrapport.
De onderzoekers hebben ook emissiereducerende technieken in de pluimveehouderij en varkenshouderij onderzocht. De stikstofverliezen van staltypes in de leghennensector tonen wel een significante emissiereductie aan ten opzichte van de referentiestal, maar doen veel minder dan volgens de bijbehorende emissiefactoren verwacht zou mogen worden. Het percentage stikstofverlies is een kwart tot bijna de helft van het verwachte verschil.
Vleeskuikens
In de vleeskuikensector is sprake van lagere stikstofverliezen bij het merendeel van de stallen. De behaalde reductie ten opzichte van de referentiestal valt hier ook tegen. Dat is ongeveer de helft of minder dan verwacht zou mogen worden op basis van emissiefactoren.
De stikstofverliezen uit de varkensstallen zijn over het algemeen significant lager en vertonen een neerwaartse trend. De omvang van het stikstofverlies is in de breedte ook hier lager dan volgens de emissiefactoren het resultaat zou moeten zijn. Enkele staltypen komen wel dicht bij het verwachte niveau.
Eerder CBS-onderzoek
De conceptversie van het rapport is in maart afgerond, maar nog niet openbaar gemaakt door het kabinet. Deze studie bevestigt de eerdere resultaten van CBS-onderzoek dat werd uitgevoerd op data voor de jaren 2015 t/m 2017. Over de gehele periode 2015-2020 is volgens de onderzoekers sprake van een consistent beeld, namelijk minder emissiereductie dan verwacht. In de Nederlandse veehouderij is een groot aantal emissiearme staltypen ontwikkeld om ammoniakemissie terug te dringen. Op dit moment bestaat het grootste deel van de stallen in de pluimvee- en varkenshouderij uit emissiearme stallen en is het aandeel de afgelopen jaren ook in de melkveehouderij toegenomen.
Over het eerdere CBS-onderzoek bestond twijfel of de methodiek klopte. In dat onderzoek werd een grootschalige analyse gedaan naar de stikstofgehalten in mest die wordt afgevoerd van veehouderijbedrijven. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Wageningen Livestock Research gevraagd nader onderzoek uit te voeren naar de nauwkeurigheid van de toegepaste NP-methode gebaseerd op mestanalyses, en de bevindingen van het CBS onderzoek te verifiëren aan de hand van recentere mestanalysedata.
De NP-methode maakt gebruik van de verhouding tussen stikstof en fosfaat in de verse mest en in de afgevoerde mest. De N die is verdwenen uit de afgevoerde mest is dan de berekende emissie. Want de P blijft constant, die vervluchtigt niet.
Voldoende zekerheid
De onderzoekers concluderen dat de NP-methode voldoende zekerheid geeft. Ook kan met deze methode goed worden aangetoond of deze staltypes het verwachte stikstofverlies volgens de RAV-emissiefactor halen. Bij melkveestallen heeft het gebruik van bedrijfsspecifieke NP-excreties in de berekening van stikstofverliezen wel de voorkeur boven de berekening met landelijke gemiddelden. Ook is het belangrijk om de NP-verhouding in het voer te weten.
Voor de uitvoering van dit onderzoek is gebruik gemaakt van databestanden. Het CBS heeft het mogelijk gemaakt dat mestanalysedata uit de periode 2017-2020 konden worden geanalyseerd. Het projectteam heeft Zuivel NL gevraagd om medewerking om data uit de database van de Kringloopwijzer te kunnen gebruiken voor statistische analyse. Deze heeft toegestemd in het gebruik van data voor de periode 2018-2020. Voor het onderzoek zijn uitsluitend geanonimiseerde data gebruikt. Er zijn voor dit onderzoek geen daadwerkelijke metingen in stallen uitgevoerd.
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Valtra N 175 direct met RKT- GPS
Gebruikt, P.O.A.
-
John Deere Zitmaaier / tuintrekker X380 (ZOB) #65646
Gebruikt, P.O.A.
-
Fendt Former 10065 zwadhark
2023, P.O.A.
-
John Deere Zitmaaier / tuintrekker X167 (HG) #65692
Gebruikt, € 5.247
Vacatures
Projectmedewerker BoerenNetwerk - Zet je in voor natuurinclusieve landbouw!
Wij.land - Abcoude (De Ronde Venen)
Onderzoeksassistent maisteelt
Wageningen University & Research - Lelystad
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte
Meewerkend bedrijfsleider (m/v) op een modern en ondernemend melkschapenbedrijf
ATT Agro - Den Burg, Texel
Bestuurslid met voorzitterskwaliteiten
Coöperatie Natuurrijk Limburg - NL
Weer
-
Vrijdag6° / 0°85 %
-
Zaterdag4° / 0°90 %
-
Zondag15° / 6°85 %