Adviseur De Hoop: wees zuinig met nitraatmeststoffen in het voorjaar
Hoe kunnen melkveehouders het verlies aan stikstof op hun bedrijf beperken en een goede productie behouden? Met precisievoeren en -bemesting, zeggen experts. Zelfs na de eerste snede heeft het gras weinig nitraat nodig.
Het is een koel voorjaar met veel bewolking en regen. Een weerbeeld waarbij gras beperkt nitraat op kan nemen, stelt landbouweconoom Wim de Hoop op basis van onderzoek en praktijkproeven.
'Voor grasgroei en stikstofopnamen is echt verdamping voor nodig, en dus zon en warmte. Het gras heeft nu veel meer aan ureum en ammonium als meststoffen. Met de wens om de melkveehouderij te verduurzamen kunnen deze meststoffen uit circulaire bronnen komen. Zoals bewerkte mest, mineralenconcentraat, ammoniumsulfaat of spuiloog uit luchtwassers.'
Het is op sommige plekken zo nat dat boeren nog geen drijfmest hebben uitgereden of kunstmest hebben gestrooid, ziet onafhankelijk adviseur Henry van Ittersum. 'Die zullen hun verlies in opbrengst moeten nemen. Aan de andere kant is er weinig vorstschade en staat veel kort gras op een vochtige bodem, wat ook nodig is voor de opname van voedingsstoffen.'
Van te veel stikstof of ureum hebben de organen van de koeien echt last
De Hoop adviseert in het voorjaar weinig meststoffen in de vorm van nitraat toe te voegen, zelfs na de eerste snede. Daarbij kunnen boeren de hoeveelheid verlagen, afhankelijk van wat in de bodem of op het land is achtergebleven na de eerste grasoogst van het seizoen. Met name door minder kalkammonsalpeter (KAS) te gebruiken, kunnen boeren de stikstofverliezen op het bedrijf in deze tijd van het jaar beperken, betoogt de expert.
Na een loopbaan bij het Landbouw Economisch Instituut van Wageningen University & Research is De Hoop sinds 2012 zelfstandig adviseur. Hij is de afgelopen jaren bij tal van projecten aangehaakt, zoals 'Management Duurzame Melkveehouderij' en 'Precisiebemesting met circulaire meststoffen' in de provincie Zuid-Holland. Henry van Ittersum werkt vooral boven de grote rivieren, vanuit zijn onafhankelijke adviesbureau Euro Koe Idee.
Het nitraat uit de korrels van KAS-kunstmest hecht zich niet aan het klei- en humuscomplex en spoelen daardoor makkelijk uit bij hevige regenval, stelt De Hoop. 'Sommige boeren geven kalkammonsalpeter daarom in twee etappes, maar dan doe je het in mijn ogen eigenlijk twee keer een beetje verkeerd. Kijk liever naar het aankomende weer: krijgen we een zonnige periode of niet? Dus; kan het gras meer of minder nitraat opnemen.'
Van Ittersum denkt daar net iets anders over. 'Ik ben voorstander van precisiebemesten en dan hoef je sowieso niet veel kunstmest te strooien. Drijfmest is de basis. Lukt het om de kunstmest vroeg op het land te krijgen, dan kan het 100 procent ureum zijn. Maar ben je laat, zoals dit jaar, dan helpt nitraathoudende meststof om de groei alsnog snel op gang te brengen. Ik noem het weleens het aanmaakhout.'
De hele kringloop
Waar beiden elkaar vinden, is in de noodzaak om naar de hele kringloop op het bedrijf te kijken voor de juiste keuzes bij de voorjaarsbemesting. Naast voorkomen van milieuschade en besparen op kosten, spelen daarbij diergezondheid en een goede opbrengst een hoofdrol.
Als het gaat om het toedienen van de mest spreekt De Hoop over de vier j's: juiste hoeveelheid, juiste samenstelling, juiste tijd en juiste plaats. Daarnaast pleit hij voor een goede bodem met voldoende organische stof en het verbeteren van de kwaliteit van de mest met bijvoorbeeld zuurstof, zuren of magnesiumchloride.
'Toevoegen van water bij uitrijden van mest zorgt voor een betere opname van stikstof in de bodem en dus voor minder verliezen', vervolgt Der Hoop. 'We zeggen vaak: geef in het voorjaar mest met water en geef later in het seizoen water met mest.'
Van Ittersum vindt dat melkveehouders vaak onterecht concluderen dat ze te weinig meststoffen hebben toegediend als de grasoogst tegenvalt. 'Het gaat om die juiste balans tussen traag- en snelwerkende stikstof en de juiste manier om het bodemleven aan de gang te krijgen. Precisiebemesting, zeker in vloeibare vorm, helpt daarbij. Boeren hebben dus vooral lef nodig om minder kunstmest te geven.'
Ureumgehalte
Volgens beide experts is het meten van het ureumgehalte in de melk een goede indicator. Over het algemeen moet dat cijfer in de Nederlandse melkveehouderij wat omlaag, vinden ze. 'In ieder geval onder de 20 en liefst rond de 17', becijfert Van Ittersum.
Het hoge ureumgehalte duidt op te veel stikstof in het gras. Het zijn vooral de onbestendige eiwitten die in de pens van de koe niet oneindig kunnen fermenteren, waardoor onbenutte eiwitten in de vorm van ureum er via melk, urine of vaste mest weer uitkomen.
'Van te veel stikstof of ureum hebben de organen ook echt last', zegt Van Ittersum. 'Mais en krachtvoer zorgen inderdaad wel voor de energie om de eiwitten beter te fermenteren. Maar met het juiste eiwitgehalte is gras een goedkope en gezonde voeding voor de melkkoeien.'
De Hoop juicht de ontwikkeling toe om op het bedrijf het ureumgehalte in de melk direct goed te meten en niet af te wachten op de resultaten vanuit de melkfabriek. 'Bij een te hoog cijfer kun je dan direct schakelen en het rantsoen aanpassen, bijvoorbeeld door langer gras te oogsten waar minder onbestendig eiwit in zit. Dat spel om de juiste balans tussen eiwit en energie te vinden wil je op je eigen bedrijf steeds beter leren spelen.'
Doelvoorschriften tegen stikstofverlies
Het stikstofoverschot op het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf was in 2019 141 kilo per hectare per jaar. Al sinds de jaren negentig is Wim de Hoop voorstander van strenge stikstofverliesnormen via doelvoorschriften om deze verliezen terug te dringen. 'Dat stimuleert het vakmanschap en maakt het voor iedere boer mogelijk om via maatregelen die passen bij het bedrijf het stikstofoverschot te reduceren. Dat is ook economisch interessant, omdat er minder meststoffen en aanvullingen op het rantsoen nodig zijn', zegt de adviseur.
De commissie-Remkes benoemt in het stikstofrapport de afrekenbare stoffenbalans als oplossingsrichting. Daarmee worden alle mineralenstromen van en naar de boerderij in kaart gebracht. Van de kunstmest en het krachtvoer dat het bedrijf binnenkomt tot het vlees, de melk en de mest die het bedrijf verlaat. Op basis van al deze gegevens kunnen de milieuprestaties van een individueel boerenbedrijf worden vergeleken met de voor de melkveehouderij geldende normen en regels. De laatste stap is om het boerenbedrijf te belonen op het resultaat; het verschil tussen de aan- en afvoer.
'Daarnaast kun je boeren belonen voor extra inspanningen voor biodiversiteit en het vastleggen van koolstof in de bodem, in verband met bodemkwaliteit en klimaat', betoogt De Hoop. 'Nu staan veehouders in de wachtstand voor nieuw stikstofbeleid, terwijl ik in de praktijk hoor dat ze aan de slag willen om stikstofverliezen te beperken. Het laaghangend fruit plukken op bedrijfsniveau met precisiebemesten en -voeren is volgens mij veel effectiever dan boeren uitkopen.'
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Case IH FARMALL 55C
2012, P.O.A.
-
Stiga E-RIDE C300
Nieuw, P.O.A.
-
Rumptstad Stoppelploeg
Gebruikt, P.O.A.
-
John Deere Tractor 6175R (SO) #25848
Gebruikt, P.O.A.
Vacatures
Accountmanager Binnendienst
AgriPers - Wageningen
Marketing Medewerker
Kverneland Group Nieuw-Vennep - Nieuw Vennep, Haarlemmermeer
Proefveldmedewerk(st)er
Corteva agrisciences - NL
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte
Meewerkend bedrijfsleider (m/v) op een modern en ondernemend melkschapenbedrijf
ATT Agro - Den Burg, Texel
Weer
-
Maandag8° / 4°60 %
-
Dinsdag7° / 4°20 %
-
Woensdag10° / 6°5 %