Vogelgriep leidt tot verhoogde sterfte kokmeeuwen

Vooral op slaapplaatsen en in broedkolonies, die vanaf maart bezet raken, kunnen zich kwetsbare situaties voordoen. Dat komt omdat grote aantallen vogels hier dicht op elkaar verblijven met veel mogelijkheden voor virusoverdracht. Het tijdig signalen, informeren van lokale terreinbeheerders en opruimen van kadavers kan helpen om de sterfte op dit soort plekken te beperken.

Sinds de laatste week van januari liep het aantal meldingen op van zieke en dode kokmeeuwen dat DWHC en vogelorganisatie Sovon ontving. Hoogpathogene vogelgriep is inmiddels bevestigd bij vijf dode kokmeeuwen in de omgeving van Rotterdam, Dordrecht, de Europoort en Leiden en bij Ermelo. Inzendingen uit Flevoland, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel en Utrecht worden momenteel nog onderzocht.

Frankrijk

Ook elders in Europa werd begin 2023 aanzienlijke sterfte bij kokmeeuwen vastgesteld, zoals in Frankrijk. De soort bleek vorig broedseizoen ook al gevoelig te zijn voor het hoogpathogene H5N1-virus, maar deze mate van sterfte werd toen in Nederland niet vastgesteld.

Slaapplaatsen van kokmeeuwen bevinden zich veelal op open water en broedkolonies liggen vaak op moeilijk bereikbare plekken, zoals op eilandjes of in open moeras. Karkassen van besmette kokmeeuwen kunnen daardoor soms moeilijk worden verwijderd en vormen een bron van besmetting voor hun omgeving.

Er zijn aanwijzingen dat het opruimen ervan helpt bij het dempen van de effecten van vogelgriepuitbraken. Die aanpak hielp onder meer tijdens de massale sterfte in grote stern-kolonies in Nederland, bij kroeskoppelikanen in Griekenland en bij zwartvoetpinguïns in Namibië.