Limburg in hoger beroep in zaak over onvolledige natuurvergunningen

Milieuorganisatie MOB eiste eerder dat de provincie de veehouders zou aanpakken, omdat ze zonder natuurvergunning werkten. De provincie weigerde, maar de rechtbank in Roermond nam daar geen genoegen mee.

De provincie kreeg met een dwangsom opdracht om van de veehouders te eisen dat die een aanvraag deden voor een aangepaste natuurvergunning. De provincie erkende namelijk wel dat de veehouders geen vergunning hadden voor het beweiden en bemesten en dat per geval moest worden bekeken of die vergunning wel vereist was. Dat was niet gebeurd.

Onnodig onderzoek

De provincie heeft de situatie bij de negentien veehouders inmiddels wel bekeken en geoordeeld dat een natuurvergunning niet is vereist, omdat er geen toename van stikstof ontstaat door het beweiden en bemesten. Toch is de provincie in hoger beroep gegaan bij de Raad van State, omdat het handhavingsverzoek van MOB onnodig is en veel werk vraagt. De provincieambtenaren worden overbelast. 'Er liggen nog vijftig handhavingsverzoeken van MOB bij de provincie', aldus de advocaat.

De provincie is bij dat onderzoek uitgegaan van bestaande rechten van de veehouders op het vroegste moment waarop de beschermde natuurgebieden zijn aangewezen. Beweiden en bemesten is op al hun percelen volgens het toen geldende bestemmingsplan toegestaan, stelt de advocaat.

Recente uitspraak Raad van State

Daarbij sluit de provincie aan bij een recente uitspraak van de raad waarin een oud bestemmingsplan als ijkpunt van bestaande rechten mag worden genomen. Hoe de feitelijke situatie op dat moment was, telt voor de raad niet. Volgens MOB leidt die uitspraak tot absurde situaties. Zo was een van de percelen van een veehouder op het ijkpunt helemaal geen weiland meer, maar een bedrijventerrein.

Toch geeft de uitspraak van de raad de veehouder het recht op bemesten. Volgens de provincie is dat terecht, omdat de agrarische bestemming volgens zogeheten overgangsrecht nog blijkt te bestaan voor dit bedrijventerrein. De raad zal moeten beoordelen of dit wel kan en of zijn eigen recente uitspraak misschien moet worden aangepast.

Stuwmeer aan latente ruimte

Als het aan MOB ligt, dan moet dit zeker gebeuren. 'Met de recente uitspraak wordt een enorm stuwmeer van latente ruimte gecreëerd', zegt woordvoerder Valentijn Wösten. De norm in de Meststoffenwet voor het uitrijden van mest is volgens hem heel ruim en die wordt op veel percelen niet helemaal benut. Het onbenutte deel kan aan anderen worden overgedaan.

Daarom eist MOB dat de provincies moeten weten hoeveel mest er werkelijk wordt uitgereden en welke emissies aan stikstof dat oplevert. 'Je hebt totaal geen inzicht in de hoeveelheid mest die feitelijk wordt uitgereden', stelt Wösten. De provincie vertrouwt op naleving van de normen die in de Meststoffenwet zijn vastgelegd.

Buitenstaanders

Nu kan alleen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit volgens MOB toezien op naleving van de Meststoffenwet, die vaste hoeveelheden emissie aan percelen toekent. Buitenstaanders kunnen daar niet bij en ook de provincie is niet bevoegd als het om de Meststoffenwet gaat.

Dat is volgens MOB het gevolg van de recente uitspraak van de raad, die bemesting toelaat als er bestaande rechten zijn en er niet wordt gekeken naar wat er werkelijk gebeurt. 'Handhaving is met de recente uitspraak vrijwel volledig een sprookje geworden', stelt Wösten.

Intrekken niet aan orde

Volgens een woordvoerder van de provincie kunnen bestaande rechten niet anders dan gerespecteerd te worden. Intrekken is niet aan de orde. De provincie zegt ook geen reden te zien waarom de veehouderijen zich niet aan de bemestingsnorm houden. De raad doet over enkele maanden uitspraak.