'Landbouwakkoord is van hele keten en anders niet'

Het idee voor een landbouwakkoord is niet nieuw. Vijf jaar geleden is het voorstel al gedaan in de Tweede Kamer. Toenmalig PvdA-Kamerlid William Moorlag stelde eind 2017 in een debat voor een nationaal landbouwakkoord te sluiten, geïnspireerd door het nationaal klimaat- en energieakkoord.

Moorlag vond dat een dergelijk akkoord in de kern zou moeten gaan over een eerlijke prijs voor de boeren, opdat zij konden investeren in dierenwelzijn en biodiversiteit. Alle partijen zouden zich hieraan moeten committeren.

In 2018 adviseerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ook een breedgedragen landbouwperspectief te maken en afspraken hierover vast te leggen in een landbouwakkoord. Op die manier hebben boeren een kans op een duurzame toekomst, stelde het PBL destijds.

Eind 2020 werd dankzij een motie van SGP-Kamerlid Roelof Bisschop het landbouwakkoord een stap dichterbij gebracht. In 2021 deed de SER in opdracht van toenmalig landbouwminister Carola Schouten een verkennend onderzoek.

De huidige landbouwminister Piet Adema wil het nu het voortvarend aanpakken en zorgen voor een breedgedragen akkoord. Zijn toekomstbrief in november zal een blauwdruk zijn.

Zijn de geesten dan nu werkelijk rijp voor het sluiten van een dergelijk akkoord? De boerenorganisaties zijn, na lang twijfelen, om. De grote vraag is of juist ook ketenpartijen bereid zijn om hun verantwoordelijkheid in een landbouwakkoord vast te leggen. Het succes zal van de ketenpartijen afhangen.