Uitbraak boutvuur onder jonge opfokkalveren

Een van de kalveren werd aangeboden bij Royal GD, hier werd een infectie met de bacterie Clostridium chauveii vastgesteld. De sporen van deze bacterie kunnen decennia in de grond overleven. Uit contact met de dierenarts bleek dat de veehouder nieuwe greppels had gegraven en de vrijgekomen grond over het land had verspreid. Hier is vervolgens ruwvoer gewonnen, waarin waarschijnlijk sporen van de bacterie terecht zijn gekomen. Het ruwvoer is door het jongvee opgegeten.

De veehouder heeft de overgebleven dieren enkele weken ander ruwvoer gegeven, de dierenarts heeft gevaccineerd. Volgens GD komen uitbraken van boutvuur zeer incidenteel voor. Het word met name gezien na graafwerkzaamheden, waarbij de grond over het land wordt verspreid of om ruwvoerkuilen af te dekken.

Ziekteverschijnselen

Boutvuur kan zich vooral voordoen onder schapen en jonge runderen in de leeftijd van 6 maanden tot 2 jaar. Het eerste ziekteverschijnsel is meestal kreupelheid en ernstig algemeen ziek zijn, met verlies van eetlust, versnelde ademhaling, hoge koorts en lusteloosheid. Karakteristieke onderhuidse zwellingen worden vaak gezien in de bloedrijke bilspieren, maar kunnen ook worden geconstateerd bij de schouder, borst, rug, nek of elders.

De zwellingen worden groter door de met de ontsteking gepaard gaande gasvorming. Het dier sterft gewoonlijk tussen 12 tot 48 uur na het optreden van de genoemde verschijnselen. Dat kan zo snel gaan dat besmette runderen dood worden aangetroffen zonder dat de veehouder ziekteverschijnselen heeft gezien.

Is er een geval van boutvuur geconstateerd, dan moet rekening worden gehouden met meerdere gevallen. Het is dan aan te raden deze runderen zo spoedig mogelijk te vaccineren. Daarnaast wordt aanbevolen gedurende de eerste dagen na vaccinatie te temperaturen en bij koorts eventueel antibiotica toe te dienen. Boutvuur is te voorkomen door de runderen van tevoren te vaccineren.