Innovatie verder in het gedrang als veestapel fors krimpt

Een forse krimp van de veestapel betekent dat de Nederlandse economie jaar in jaar uit vele miljarden euro's misloopt. Van toeleveranciers en afnemers tot dierenartsen en wetenschappers zullen de pijn voelen. Innovatie in de veehouderij, wat volgens vertegenwoordigers uit het agrocomplex een route uit de stikstofcrisis kan zijn, komt zwaar onder druk te staan.

Innovatie+verder+in+het+gedrang+als+veestapel+fors+krimpt
© niels de vries

Een halvering van de veestapel kan een economische kettingreactie teweegbrengen, redeneert landbouweconoom Petra Berkhout van Wageningen University & Research.

'Een halvering van de veestapel werkt door in de bedrijvigheid rondom de primaire sector', geeft Berkhout aan. 'Je kunt op je klompen aanvoelen dat in dit scenario ook fabrieken en slachterijen gaan sluiten. Vanwege de huidige milieudruk ligt krimp van de veestapel echter in de rede.'

Volgens Henk Flipsen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie, is het 'klip en klaar' dat economische belangen van veevoederbedrijven samenhangen met de grootte van de veestapel. 'De grote internationale spelers die kunnen uitwijken naar andere markten, zijn op de vingers van één hand te tellen. Voerfabrieken bedienen hoofdzakelijk een lokale markt en ondernemers en werknemers gaan de pijn van krimp voelen. We zien al veel samenwerkingen, overnames en fusies in de markt.'

Voorzitter Erwin Wunnekink van LTO-vakgroep Melkveehouderij wijst erop dat de economische impact van krimp van de veestapel vooral regionaal en lokaal grote gevolgen kan hebben. 'In het geval van de melkveehouderij zitten de melk- en voerfabrieken vooral daar waar de melk zit. Bijvoorbeeld in de Achterhoek zitten drie fabrieken van FrieslandCampina en minimaal vijf voerfabrieken van verschillende leveranciers die voor veel werkgelegenheid zorgen.'

Ook in gebieden als de Gelderse Vallei en De Peel is de veehouderij in de ogen van Wunnekink een economische motor van betekenis. 'Dat is de reden dat wij de overheid telkens oproepen om niet alleen naar de milieu- en klimaatopgave te kijken, maar ook naar de sociaal-economische impact van de plannen.'

Minder innovatie en kennisontwikkeling

Innovatie en kennisontwikkeling worden ook afgeremd door een kleinere veestapel. Wetenschappers vinden het lastig te voorspellen waar de 'kritische ondergrens' ligt voor innovatie. Er is ook amper zicht op de economische en maatschappelijke gevolgen.

Berkhout maakte vorig jaar een overzicht van verschillende studies naar de mogelijke gevolgen van krimp van de veestapel. Daar kwam uit dat bij een halvering van de rundveestapel meer dan 4 miljard euro aan toegevoegde economische waarde verdwijnt. In de melkveehouderij en bij toeleveranciers, afnemers en dienstverleners gaan bij meer dan 40 procent krimp 80.000 arbeidsplaatsen verloren.

Een halvering van de varkensstapel loopt ook in de papieren. Dat betekent een krimp van 1,7 miljard euro bij alle betrokken partijen in de keten en het verlies van een kleine 28.000 arbeidsplaatsen in het varkenshouderijcomplex. Bij de pluimveehouderij bedraagt het verlies bijna 850 miljoen euro.

Om iets te zeggen over de daadwerkelijke gevolgen, leggen we experts uit het veld enkele scenario's voor. Wat zijn de economische gevolgen bij toeleveranciers, verwerkers en erfbetreders bij een stabiele veestapel, bij een krimp van 30 procent en bij een halvering van de veestapel?

Scenario 1: geen krimp

Of de huidige veestapel nu al krimpt of niet, hangt af van de periode waarover onderzoekers cijfers naast elkaar leggen. Zo is de laatste twee decennia het aantal melkgeiten bijna vervijfvoudigd, maar in Gelderland en Noord-Brabant geldt al enkele jaren een geitenstop, wat voor stabilisatie zorgt.

Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek is het aantal runderen de afgelopen drie jaar nagenoeg gelijk gebleven. Wel zijn er in Nederland de laatste jaren al 9,5 procent minder varkens en is er 5,9 procent minder pluimvee. De oorzaak voor deze dalingen ligt bij saneringsregelingen en marktomstandigheden.

De huidige impasse met een flinke krimp in het vooruitzicht en weinig perspectief is slecht voor het hele speelveld, concluderen experts. 'Het is een verstoring van de markt die nu al in gang is gezet. Wie gaat nu nog investeren of moderniseren en wie gaat dit financieren?', duidt Nepluvi-voorzitter Gert-Jan Oplaat. 'De angst bij ondernemers is groot.'

Voorzitter Arjan Strootman van de Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs merkt op dat ondernemers 'zwaar teleurgesteld' zijn dat een krimpscenario op tafel ligt zonder dat de overheid een perspectief biedt. 'Agricoaches zitten vol in het werk, omdat ondernemers in deze periode behoefte hebben aan mentale bijstand. Aan de andere kant zie ik ook positiviteit. Ondernemers willen zich voorbereiden om een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke doelstellingen en het ontwikkelen van andere activiteiten.'

Minder eiwitrijk rantsoen

Veevoerbedrijven hebben dit voorjaar al de intentie uitgesproken om voor melkveehouders op een minder eiwitrijk rantsoen in te zetten, stelt voorzitter Henk Flipsen van de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi). Dit kan zorgen voor een forse reductie van de stikstofuitstoot, op sommige bedrijven tot wel 70 procent. Al vraagt dit wel om maatwerk.

Nevedi is ook voorstander van het akkoord 'Een duurzaam evenwicht' van LTO, met voorstellen voor emissiereductie tot 2030, en werkte hier achter de schermen aan mee.

Scenario 2: 30 procent krimp

Uit formatiedocumenten blijkt dat het kabinet uitgaat van een reductie van de veestapel van 30 procent. Agro-econoom Berkhout is voorstander van een krimp om zowel de ammoniakuitstoot als de nutriëntenuitspoeling te verminderen.

'Zelf gebruik ik vaak het percentage 20’, zegt Berkhout. ‘Dat is gebaseerd op een oudere studie en nodig om evenwicht te krijgen op de mestmarkt. Om stikstof terug te dringen, is het vooral bepalend welke technische maatregelen de overheid toestaat.'

30 procent krimp voor pluimveesector

De pluimveeverwerkende industrie gaat sowieso uit van een krimp van 30 procent, als gevolg van de vleesmarkt. 'Met de omschakeling naar traaggroeiende vleeskuikens en sterrenvlees houden vleeskuikenhouders minder dieren op dezelfde ruimte. De sector stoot navenant minder stikstof uit', zegt Oplaat. Flipsen ziet de afzet van voer met zeker 20 procent krimpen in dit scenario.

De overheid zou met een georkestreerde krimp ook oog moeten hebben voor de verwerkende industrie, vindt Oplaat. 'Uiteraard vinden we het huidige stikstofbeleid volstrekt onacceptabel. Maar als je boeren uitkoopt, koop dan ook navenant slachthaken uit. Wat uit het oog wordt verloren, is dat bedrijven in het agrocomplex langjarige leveringsafspraken hebben. Voedselketens kunnen in elkaar storten als je daar zomaar in gaat snijden.'

Wunnekink vindt 30 procent krimp al een 'extreem getal'. 'Maar dan heb je het alleen over stikstof. Er komen nog veel meer uitdagingen op de melkveehouderij af die ook impact hebben op de hoeveelheid vee die kan worden gehouden. Denk aan de klimaatopgave, wel of geen derogatie, de eis voor grondgebondenheid, de kaderrichtlijn water.'

Alleen kijkend naar stikstof wordt volgens Wunnekink heel bepalend hoe groot de schil om Natura 2000-gebieden zal zijn waarin de overheid bedrijven wil uitkopen en wat het budget daarvoor is. 7 procent van de melkveebedrijven zit in een rand tot 500 meter van Natura 2000. 13 procent tot 1 kilometer. Maar wordt die schil 1,5 of 2 kilometer, dan wordt het een heel ander verhaal.'

Scenario 3: veestapel halveert

Verschillende politieke partijen willen de huidige veestapel halveren. Bedrijfsadviseur Strootman ziet te veel onduidelijkheden om tot een goede analyse te komen van de effecten van de verschillende krimpscenario's.

'Als de veestapel krimpt, heeft dat invloed op de hoeveelheid werk voor ons', zegt Strootman. 'Maar ik zie ook nieuwe vormen van ondernemerschap ontstaan. Bij die stap hebben boeren en tuinders juist advies nodig. Maar zolang de overheid geen beleid schetst, kunnen wij ons werk ook niet doen.'

Volgens Berkhout komt bij halvering van de veestapel innovatie onder druk te staan. 'De omvangrijke veehouderij in het dichtbevolkte Nederland heeft juist tot veel innovaties geleid op het gebied van aanpak van geurhinder, ammoniakuitstoot en diervriendelijke stalconcepten. Voor innovatie heb je een proeftuin nodig met voldoende primaire bedrijven. En die dreigen te verdwijnen.'

Vertrouwen in ondernemers

Flipsen vindt het teleurstellend dat er meer geld beschikbaar komt voor opkoop dan voor innovatie. 'Heb vertrouwen in ondernemers en zorg voor compensatie voor de boeren die minder optimaal kunnen produceren door de maatregelen die zij moeten nemen.'

Berkhout zegt dat het 'uiteindelijk een maatschappelijke keuze is of we een sector laten krimpen of opbloeien'. Maar gericht volumebeleid is volgens haar, gegeven de huidige milieudruk, onvermijdelijk. 'Ik hoop dat we het strategisch belang van eigen voedselvoorziening in Europa op orde houden. Waarbij we ons moeten realiseren dat die productie ook buiten Europa kan plaatsvinden.'

Minder stikstofuitstoot in 2021

De Nederlandse veestapel heeft in 2021 ruim 18 miljoen kilo minder stikstof uitgescheiden dan het jaar daarvoor. Daarmee blijft Nederland met 471 miljoen kilo stikstof uit dierlijke mest bijna 7 procent onder het stikstofplafond vastgesteld door de Europese Unie. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van definitieve cijfers. Het is het vierde achtereenvolgende jaar dat de stikstofuitscheiding onder het productieplafond ligt. De fosfaatuitstoot bedroeg 148 miljoen kilo. Dat is 1,8 procent minder dan in 2020 en ruim 14 procent onder het fosfaatplafond.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    9° / 6°
    30 %
  • Woensdag
    9° / 4°
    90 %
  • Donderdag
    9° / 5°
    30 %
Meer weer