Enzymen in varkensvoer zorgen voor minder methaanemissie en betere diergezondheid

Wat de exacte voorlopige resultaten van het onderzoek zijn, wordt niet bekendgemaakt. Wel zijn ze zo veelbelovend dat het Innovation Fund Denmark een subsidie heeft toegekend van 14 miljoen Deense kronen (DKK), bijna 1,9 miljoen euro. Dat is de helft van het totale budget van 27,6 miljoen DKK.

Het voerconcept dat de komende 3,5 jaar wordt getest is gebaseerd op het toevoegen van een enzym, MethEnzwine, aan het voer. Dit enzym zorgt voor het vrijkomen van prebiotica, stoffen die de groei van bepaalde bacteriesoorten bevorderen. Hierdoor zullen in de darmen van het varken meer gunstige bacteriën ontstaan en minder methaanproducerende bacteriën.

Minder methaan, betere gezondheid

'De gunstige bacteriën verbeteren de algehele gezondheidsstatus en de groei van de varkens, terwijl er minder methaan vrijkomt', aldus projectmanager Charlotte Horsmans Poulsen van Health & Biosciences afdeling van IFF. Laatstgenoemde is het moederbedrijf van Danisco, dat weer verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van het enzymconcept.

Arhus University onderzoekt het effect van het toevoegen van het enzym op de methaanemissie. En daarnaast het effect op de groei, voerefficiëntie, darmgezondheid en immuunrespons van de varkens.

'De methaanemissie van varkens is klein, in vergelijking met rundvee', zegt senior onderzoeker en coördinator van het project Ole Højberg van Arhus University. 'Maar omdat er wel veel varkens zijn in Denemarken, is het toch van belang om de mogelijkheid van het verminderen van de methaanemissie door de varkens te overwegen.'

Lagere CO2-voetafdruk

Omdat methaan een sterk broeikasgas is, heeft het verminderen van de methaanuitstoot een lagere CO2-voetafdruk tot gevolg. Højberg geeft aan dat het voerconcept dan ook grote potenties heeft door de combinatie van een kleinere CO2-voetafdruk met betere resultaten, een betere gezondheid en daarmee ook een lager antibioticagebruik.

Ook dit lagere antibioticagebruik is van belang, omdat hiermee de kans op resistentieontwikkeling wordt verlaagd. In Denemarken gaat ongeveer 75 procent van alle ingezette antibiotica in de dierhouderij naar varkens.