Ferd Crone: 'Agrosector is bang voor afspraken'
De land- en tuinbouw is zich onvoldoende bewust van de wettelijke mogelijkheden om afspraken te maken en samen te werken. Dat is een van de conclusies uit het adviesrapport 'Vertrouwen in samenwerking door en met de landbouw' van oud-burgemeester en PvdA-politicus Ferd Crone.
Crone heeft van de Tweede Kamer de opdracht gekregen een inventarisatie te maken van kansen en belemmeringen voor samenwerking binnen de agrarische sector. Crone heeft voor zijn analyse met ruim veertig mensen gesproken die namens een organisatie of op eigen titel spraken.
In zijn analyse omschrijft Crone de land- en tuinbouw als een sector die onzeker en zoekende is. Hij voert daarvoor verschillende oorzaken aan. Zo staat de agrarische sector volgens hem meer dan ooit bloot aan externe invloeden van onder andere retail, verwerkende industrie, consumenten, maatschappelijke actiegroepen, landelijke en lokale overheden, de Europese Unie en concurrentie uit het buitenland. De beschermende structuur met 'eigen' bestuur, zoals de product- en bedrijfschappen, is weggevallen.
In de sector leeft de veronderstelling dat samenwerking wordt beperkt door de mededingingsregels van de Europese Unie en het toezicht door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). In de praktijk valt dat mee, mits het gaat om duurzaamheid, zegt Crone. 'Er heerst angst voor de ACM, maar je mag best afspraken maken. De autoriteit wil daar voorlichting over geven.'
Randvoorwaarden
Crone noemt in zijn advies drie voorwaarden voor verandering. De overheid moet hiervoor zorgen. Zo stelt hij dat de land- en tuinbouw een duidelijk perspectief nodig heeft. Verder zegt hij dat problemen zoals de stikstofkwestie gebiedsgericht moeten worden opgepakt.
Tot slot roept Crone supermarktketens en financiers op om aan een economische agrotafel in gesprek te gaan aan over een eerlijke prijs voor de boer. De politicus stelt dat dit niet geheel aan de markt kan worden overgelaten. Hij heeft een stappenplan opgesteld dat tot betere prijsvorming moet leiden. Dit noemt hij de 'ladder van een duurzaam verdienmodel'.
De ladder
De eerste trede van de ladder is dat de overheid en sectoren een kwaliteitsbodem in de markt leggen, zodat er geen aanbod tegen een lagere prijs is door goedkoper onder duurzaamheidseisen te produceren. Dat kan het beste gerealiseerd worden door de duurzaamheidseisen landelijk en wettelijk voor iedereen gelijk te stellen per product en per sector.
De tweede trede is dat door handhaving en straffen/belonen dit beleid moet worden gestut, zodat vertrouwen kan groeien in de rentabiliteit van duurzame investeringsplannen. Zonder handhaving krijgen free riders – ondernemingen die onder de duurzaamheidseisen produceren - te veel kans om onder de prijs te duiken ten nadele van de goedwillende agrariërs. Bij de keuze van het voorschrijven van normen via middelen dan wel doelstellingen per bedrijf is handhaving cruciaal.
De derde trede dat als deze bodem in de productie is gelegd, afnemers - ook retailers - zich daaraan moeten conformeren: goedkopere producten van free riders zijn er dan niet meer. In veel sectoren is echter een grote import-vervanging mogelijk, wat eveneens een grote bedreiging voor het verdienmodel kan zijn. Europese coördinatie van beleid kan dit voorkomen. Europa geeft inmiddels meer ruimte voor samenwerking rondom wettelijke en bovenwettelijke eisen.
Duurzamere producten moeten wel als zodanig herkenbaar zijn in de afzetkanalen, bij afnemers en retail. Genoemd is een heffing op producten die niet aan de minimale duurzaamheidseisen voldoen. Of deze producten binnenlands of buitenlands zijn geproduceerd is daarbij niet relevant (non discriminatoir).
De vierde trede van de ladder is de aanwezigheid van transitiefondsen om agrariërs te ondersteunen bij het veranderen van hun kostenstructuur. Er zullen afschrijvingen moeten plaatsvinden op investeringen die niet meer rendabel zijn bij extensivering. Daarvoor hoeven niet bedrijven volledig te worden uitgekocht, maar biedt gedeeltelijke uitkoop, c.q. het afwaarderen van grondwaarde vaak voldoende soelaas. Dat verlaagt in de exploitatie de jaarlijkse kosten van rente en aflossing.
De vijfde trede is het sluitstuk. Hoe groter de vraag naar duurzame producten, des te stabieler zal het verdienmodel worden. Deze vraag kan worden beïnvloed om voortrekkers te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door duurzaamheidseisen in aanbestedingen te stellen, of bepaalde keurmerken voorrang te geven bij de inkoop door onder meer overheden, grote bedrijven, ziekenhuizen, kinderopvang, festivals en horeca. Daarbinnen kan ook een sterkere sturing plaatsvinden van het aanbod op regionale afzet.
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Stiga E-RIDE C300
Nieuw, P.O.A.
-
John Deere Tractor, compact 2032R (RL) #26325
Gebruikt, € 38.950
-
Kubota B2441 Compact traktor
Gebruikt, € 9.950
-
Krone 243CV achtermaaier
Gebruikt, P.O.A.
Vacatures
Projectmedewerker BoerenNetwerk - Zet je in voor natuurinclusieve landbouw!
Wij.land - Abcoude (De Ronde Venen)
Onderzoeksassistent maisteelt
Wageningen University & Research - Lelystad
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte
Meewerkend bedrijfsleider (m/v) op een modern en ondernemend melkschapenbedrijf
ATT Agro - Den Burg, Texel
Bestuurslid met voorzitterskwaliteiten
Coöperatie Natuurrijk Limburg - NL
Weer
-
Zaterdag4° / 0°90 %
-
Zondag15° / 6°85 %
-
Maandag13° / 9°90 %