Gewassen slijten vroeg, voor mais en gras zijn opbrengsten hoger

Een koud voorjaar gevolgd door een Hollandse zomer bezorgen akkerbouwers een uitdagend groeiseizoen met opbrengsten die veelal lager zijn dan gemiddeld. Vijf akkerbouwbestuurders van LTO duiden voor hun eigen regio's de kenmerken van groeijaar 2021. Die komen neer op incidenteel veel neerslag, weinig zonuren, een hoge ziektedruk en gewassen die na een trage start toch vroeg slijten.

Gewassen+slijten+vroeg%2C+voor+mais+en+gras+zijn+opbrengsten+hoger
© Twan Wiermans

'Van Markies kan ik normaal tot half oktober het gewas wel groen houden, maar dat lukt dit jaar niet', zegt Hendrik Jan ten Cate over de fritesaardappelen op zijn bedrijf in Poortvliet op het Zeeuwse eiland Tholen. 'De groei valt stil, omdat er door de vele neerslag waarschijnlijk minder stikstof in de bodem zit.'

Ondanks de late seizoenstart gaan de akkerbouwgewassen de laatste drie weken hard achteruit, constateert Ten Cate. 'Er is nauwelijks nagroei in aardappelen en uien.' Over de eerste opbrengsten in het Zuidwesten is hij overigens niet ontevreden. Volgens hem zijn met name de uienopbrengsten beter dan voorgaande jaren, toen de droogte Zeeuwse akkerbouwers flink parten speelde.


Het Zuidwesten meldt hogere uienopbrengsten.
Het Zuidwesten meldt hogere uienopbrengsten. © Arie Storm

Nu zijn de tarweprijzen op een redelijk niveau, maar oogsten we 2 ton minder

Bert Merx, akkerbouwer in Bocholtz

Beperkt aantal groeidagen

Slijtende gewassen ziet Marcel Scholtens ook in Flevoland. Volgens hem zorgt vooral een tekort aan zonlicht dat het aantal groeidagen beperkt blijft. De akkerbouwer in Luttelgeest gaat voor zijn regio uit van gemiddelde opbrengsten. Hij constateert wel dat de verschillen groot zijn.

'In pootgoed zien we percelen die naar behoren produceren, maar er zijn ook percelen met een matige knolzetting en daar vallen de kilo's nu tegen. Ook in de consumptieteelt zijn de knolaantallen lager dan normaal en hoor ik in onze regio vooral dat Innovators matig produceren.'

Eerste suikerbieten

Verder valt het Scholtens op dat bij wintertarwe de opbrengsten niet alleen tegenvallen, maar ook dat vroeggezaaide percelen zeker niet het beste produceerden. Over de vroeggeleverde suikerbieten is de Flevolandse akkerbouwer maar gematigd tevreden. 'Onze eerste levering resulteerde in 81 ton bieten van een hectare met gemiddeld 15,65 procent suiker. Dat valt tegen en wordt ook niet gecompenseerd door de vroegleverpremie.'


Gebrek aan zon gaat ten koste van tarweoogst.
Gebrek aan zon gaat ten koste van tarweoogst. © Twan Wiermans

Voor Zuid-Limburg meldt Bert Merx ook tegenvallende opbrengsten voor wintertarwe. 'Zo gaat het wel vaker in ons vak. Nu zijn eindelijk de tarweprijzen op een redelijk niveau, maar oogsten we door een matige korrelzetting zo'n 2 ton per hectare minder dan normaal.'

Merx is akkerbouwer in Bocholtz, net onder Heerlen. Hij verbaast zich erover dat de eerste tarwe die hij begin augustus dorste uiteindelijk het meeste opbracht. 'We begonnen nog met 9,5 ton en met de week werd dat minder door ongunstig oogstweer, legering van het gewas en kwaliteitsverlies.'

Wateroverlast

Vanwege de eerdere wateroverlast maakt Merx zich nu zorgen over de bewaarkwaliteit van zijn uien. Hij meldt dat de natte en koude start zo'n 20 procent plantwegval veroorzaakte. 'Verder is ook in Zuid-Limburg de druk van valse meeldauw hoog en hebben we curatief te weinig mogelijkheden om het gewas gezond te houden. Met uiteindelijk zo'n 50 ton per hectare ben ik niet ontevreden. De uien liggen nu droog in de schuur, maar ik ga ze wel eerder afleveren.'

De hoge schimmeldruk in uien en aardappelen veroorzaakt een flinke kostenpost, stelt Klaas Schenk. Volgens de akkerbouwer in Anna Paulowna zijn er in de kop van Noord-Holland veel uienpercelen die, ondanks redelijke groeiomstandigheden, niet hun potentiële opbrengst halen. 'De valse meeldauw zorgt voor fijnere uien en matige opbrengsten.'

Clusterbuien

Schenk ziet ook in pootgoed de gevolgen van de clusterbuien die vooral in mei en juni regelmatig over Noord-Holland trokken. 'In sommige gevallen zijn onderin de ruggen de knollen verrot en is de opbrengstderving flink. Over het algemeen gaan we hier in pootgoed uit van een 10 tot 15 procent lagere opbrengst in kilo's. Het aantal stuks lijkt goed en de meeste knollen zitten in de potermaten.'

Voor pootgoed noemt Schenk het verder een voordeel dat er dit jaar minder bladluizen zijn, waardoor de virusdruk lager is dan voorgaande jaren. Op de noordoostelijke zand- en dalgronden heeft Dirk Jan Beuling de indruk dat de redelijke groeiomstandigheden voor aardappelen en uien, met in elk geval voldoende vocht, niet tot uitdrukking komen in de opbrengsten.


Oogst van eerste zetmeelaardappelen.
Oogst van eerste zetmeelaardappelen. © Koos v.d. Spek

'Gewassen sterven ook bij ons vrij snel af nu. Voor zetmeelaardappelen verwachten we gemiddelde opbrengsten met wel een hoog zetmeelgehalte. De uien zijn wisselend voor wat betreft de kilo's. Verder is er twijfel over de effectiviteit van de MH-bespuitingen op de percelen met hoge schimmeldruk.'

Bodemschimmel aphanomyces

Voor suikerbieten houdt Beuling, met een akkerbouwbedrijf in het Drentse Eerste Exloërmond, zijn hart vast vanwege aantastingen door de bodemschimmel aphanomyces. 'Beetje afhankelijk van het ras vinden we in het veld regelmatig de afdraaiers, die nu gewoon omvallen. Het wordt een uitdaging om die percelen goed te oogsten.'

Om meer aphanomyce-infecties te voorkomen, pasten Drentse akkerbouwers minder mechanische onkruidbestrijding toe in hun suikerbieten dan ze zouden willen.

Mais bevat veel massa, zetmeel kan hoger


Het maisseizoen startte wankelend. De zaaiperiode nam bijna acht weken in beslag, maar vijf maanden later mag de mais er zijn. 'Het is een redelijk goed jaar', zegt Jos Groten van Wageningen University & Research – Open Teelten.'Welk rapportcijfer dit maisseizoen krijgt? Ik geef het een 7, maar boeren die de afgelopen droge jaren heel slechte mais oogstten, zullen het vast een 10 geven', stelt Groten.

Het seizoen startte traag. De eerste telers zaaiden de mais half april, maar door de kou en nattigheid waagden veel anderen het er nog niet op. En omdat er in mei veel regen viel, konden zaaimachines na lang wachten pas weer het land op. 'Het laatste zaad ging er pas half juni in.'

De vroeg gezaaide mais had het in het begin erg moeilijk. Het was koud en nat. Drie weken duurde de kiemperiode en de opkomst was lang niet overal 100 procent. De laat gezaaide mais trof het beter, het had zon, warmte en vocht. Groten: 'De plantjes kwamen snel op en er was nauwelijks uitval. Kijk je nu naar het drogestofgehalte van de mais, dan gaan de laat en vroeg gezaaide mais aardig gelijk op.'


Het is een tamelijk goed maisjaar.
Het is een tamelijk goed maisjaar. © Mariska Bloemberg-Van der Hulst

De mais kreeg begin juli veel wind en buien te verduren: van Zeeland tot Friesland. In heel Nederland was er sprake van zomerlegering die op veel plekken weer herstelde. De bloei en bevruchting verliepen prima. Nu is de korrelvulling aan de beurt. 'De warme dagen begin september waren ideaal, al zie je her en der toch wat droogteverschijnselen.'

Groten schat de gemiddelde opbrengst op 17,5 tot 18 ton droge stof per hectare. Helaas lijkt het zetmeelgehalte wat minder. 'Bij veel zon zal de korrelvulling nog wat doorzetten. In dat geval verhoog ik m'n rapportcijfer naar een 8, maar of dat lukt?'

'Wel 20 tot 50 procent meer gras dan vorig jaar'


Het grasseizoen van 2021 is er eentje van flinke opbrengsten. 'Het gras blijft maar groeien', zeggen boeren in het hele land. 'Waar regen valt, groeit gras', weet Mark de Beer, ruwvoerexpert bij Groeikracht. 'Dit jaar groeide het als een malle. Boeren oogstten wel 20 tot 50 procent meer gras dan vorig jaar. Zeker op de lichte zandgronden is de oogst verdubbeld.'

Bij de eerste snede zaten veel boeren wel met de handen in het haar. Een kleine groep besloot heel vroeg te maaien, rond Koningsdag. De rest durfde het nog niet aan. Rond Hemelvaart werden veel veehouders ongeduldig en probeerden tussen de buien door toch te maaien. 'Deze graskuilen blijken behoorlijk nat te zijn. De smaak is goed, maar door het vocht en zuur valt de voeropname tegen. Boeren dienen daar een droge graskuil bij te voeren.'

Het gros van de eerste snede is in juni ingekuild. De opbrengst was gelijk aan die van twee sneden. De Beer: 'Rond 6 tot 8 ton droge stof. Helaas vallen de verteerbaarheid en voeropname tegen. Dat zal gecompenseerd moeten worden met een snel en energierijk product.'


Het gros van de eerste snede is in juni ingekuild.
Het gros van de eerste snede is in juni ingekuild. © Studio Van Assendelft

Het valt hem op dat de vroege maaiers, die elke vier weken maaien, goed door het wisselvallige grasseizoen rolden. 'Ze hebben nu vijf of zes goede sneden liggen. Met vroeg maaien zit je vaak goed, dat zagen we ook in de droge zomers.'

Doordat er dit jaar veel gras is geoogst, is de stikstofvoorraad in de bodem krap. 'De eerste roest is zichtbaar.' De lage voorraad zorgt er ook voor dat het najaarsgras minder eiwit bevat.
'Dat is een groot verschil met de droge zomers, toen kwam er in het najaar een stikstofbom vrij.'

Volgens De Beer laat dit jaar zien dat frequenter maaien en bemesten zinvol is. 'Geef je mest niet in één keer weg. Door het over kleinere porties te verdelen, haal je een hogere stikstofefficiëntie en een hogere eiwitopbrengst.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
Meer weer