Vanggewas na maisoogst populair

Nieuws Melkvee Pieter Stokkermans 14 apr 2021 om 18:01uur

Bijna twee derde van de maistelers wil dit jaar het vanggewas direct na de maisoogst zaaien. In de regio Zuid kiest bijna 75 procent van de telers hiervoor. In Noord-Nederland, waar mais trager afrijpt, iets meer dan 40 procent. Daar kiest meer dan de helft van de ondernemers voor onderzaai van het vanggewas bij de mais op kniehoogte.

Dat blijkt uit de achtste editie van de Maisscan van Geelen Consultancy. De enquête werd begin 2021 uitgevoerd. Als gevolg van de droge september ging in Zuid-Nederland de afrijping snel. Hier werd 88 procent van de mais voor 30 september van het land gehaald, in Midden-Nederland 74 procent en in Noord-Nederland maar 42 procent. De piek van de maisoogst viel in de laatste week van september, toen 35 procent van alle mais werd geoogst.

De droge septembermaand uitte zich ook in het drogestofpercentage van de maiskuil. In Zuid-Nederland ging ruim 80 procent van de mais droger dan 36 procent droge stof de kuil in. 30 procent procent daar van had zelfs een drogestofpercentage van 40 procent en droger.

In Midden-Nederland was bij 56 procent het drogestofpercentage van de kuilen tussen de 36 en 40 procent. 15 procent had en drogestofpercentage van meer dan 40 procent. In Noord-Nederland was dit respectievelijk 50 en 9 procent.

In Noord-Nederland ging dus ruim 40 procent natter dan 36 procent droge stof de kuil in. Dat was overigens niet alleen het gevolg van de tragere afrijping. Begin oktober was bewolkt en regenachtig, waardoor de afrijping ook trager verliep dan in het zonnige september.

Korrelopbrengst belangrijk criterium

Maar liefst 39 procent van de maistelers noemde 'korrelopbrengst/zetmeelopbrengst' als belangrijke eigenschap bij de rassenkeuze. Ook voederwaarde-opbrengst werd met 32 procent veel genoemd. Datzelfde geldt voor voederwaarde per kilo droge stof met 26 procent en drogestofopbrengst met 25 procent. De maistelers mochten maximaal drie eigenschappen noemen.

Uit de maisscan van 2020 kwamen soortgelijke getallen bovendrijven. Toen koos 39 procent voor de korrelopbrengst/zetmeelopbrengst, 31 procent voor de voederwaarde-opbrengst, 27 procent voor de voederwaarde per kilo droge stof, en 25 procent voor de drogestofopbrengst.

In beide jaren, 2020 en 2021, kwam de vroegheid van de totale plant op plaats 4 met ruim 24 procent. Deze eigenschap zegt minder over de voederwaarde, maar kan in verband met de keuze voor nazaai van het vanggewas wel relevant kan zijn.