Hoogeveen: 'Tussentijdse tellingen verbeteren weidevogelbeheer'

Worden nog vrijwilligers ingezet bij de tellingen?

'Zeker. Er zijn nog vier gebieden die jaarlijks door enthousiaste groepen vrijwilligers worden geteld. Punt is dat het veel werk is, er soms oudere vrijwilligers afhaken en het tijd kost om nieuwe tellers op te leiden. Daarom schakelen we soms ook een professioneel bureau in voor de rest van het werkgebied.'

We merken dat er een golfbeweging zit in de weidevogelresultaten, ik hoop dat we nu de stijgende lijn te pakken hebben

Tessa Hoogeveen, veldcoördinator bij Water, Land en Dijken

Dat gebeurt dus niet elk jaar?

'Nee. Het is best kostbaar om dat zo te doen. De laatste grootschalige telling dateert van 2019, mede in opdracht van de provincie Noord-Holland. Deze bredere aanpak is ook de beste methode om per polder goed in beeld te krijgen hoe de weidevogels het doen.

'Helaas moeten we constateren dat 2020 een slecht weidevogeljaar was door de droogte in het begin van het seizoen, maar ook door de vele predatie. We hopen dan ook dat we dit jaar beter scoren. We kunnen daar de tussentijdse resultaten van het onderzoeksbureau voor gebruiken.'

Hoe werkt dat dan?

'Er worden in zes telronden inventarisaties uitgevoerd. Daarbij nemen de tellers, naast de weidevogels, ook de eenden en kleine zangvogels mee. Op die manier wordt inzichtelijk hoeveel individuele vogels er worden aangetroffen en hoeveel broedparen, mogelijke nestlocaties en later dus ook kuikens. Die gegevens worden doorgestuurd naar ons en naar de deelnemers.'

Wat gebeurt er met die resultaten?

'Het maakt de deelnemende ondernemers vaak nog enthousiaster als er op hun percelen bijvoorbeeld veel nesten worden gevonden. En als er ergens in een gebied onverwachts veel vogels zijn aangetroffen waar geen speciaal beheer op zit, proberen we alsnog afspraken te maken met de ondernemer. Die kunnen gaan over het later maaien of het plaatsen van vlaggen om de kuikens naar het hogere gras te verjagen.'

Wat zijn de verwachtingen voor 2021?

'Daar is nu nog weinig over te zeggen. Ik ben zelf al vaak in het veld en tref best veel weidevogels aan, maar dat is slechts in een deel van het werkgebied. En het zegt nog niet echt iets over de kansen voor de ontwikkeling van de populatie. We merken wel dat er over de jaren een golfbeweging zit in de resultaten. Dus ik hoop dat we nu weer de stijgende lijn te pakken hebben.'