Geen nieuwe salmonella ontdekt bij geiten

Vooralsnog zijn bij dit onderzoek 106 monsters van 86 melkgeitenbedrijven naar Royal GD gestuurd. Eén bedrijf, dat al eerder positief was getest, was dat ook in deze test. Bij de overige bedrijven is geen salmonella aangetroffen. 'Dat er geen nieuwe bedrijven bij zijn gekomen, is positief nieuws', stelt voorzitter Jos Tolboom van LTO-vakgroep Melkgeitenhouderij.

Het streven van dit onderzoek is dat alle geitenbedrijven in Nederland meedoen. Omdat salmonella alleen in mest van jonge lammeren is aan te tonen, hebben nu in de lammertijd nog niet alle bedrijven monsters kunnen nemen. Tolboom roept op om dit alsnog te doen.

'Het geeft niet alleen een goed beeld van waar we als sector staan, ook voor een ondernemer zelf is het goed om te weten hoe de salmonellasituatie op het bedrijf is. Niet alleen voor de verkoop van lammeren, maar ook om eventueel maatregelen te nemen.'

Slofjesmethode

Voor dit onderzoek wordt gebruikgemaakt van de slofjesmethode, die ook in de varkens- en pluimveehouderij wordt toegepast. In de geitensector wordt op slofjes door de stal met jonge lammeren gelopen. Vervolgens worden de slofjes door de dierenarts opgestuurd naar Royal GD.

De sector kiest voor deze methode omdat de salmonellavariant Salmonella typhimurium zich kenmerkend uit in diarree bij jonge geiten. Tolboom: 'Vandaar dat het onderzoek moest wachten tot de lammerperiode.'

Kinderen ziek

Royal GD startte in 2017 een onderzoek naar salmonella bij geiten, nadat in 2016 op twee melkgeitenbedrijven problemen waren met de door deze bacterie veroorzaakte salmonellose. Bij deze uitbraken van de meldplichtige zoönose zijn ook kinderen ziek geworden.

De variant Salmonella typhimurium was nooit eerder bij geitenbedrijven aangetroffen. De bacterie veroorzaakt bij geiten diarree met uitdroging. Bij mensen ook overgeven, misselijkheid, koorts, buikkramp en hoofdpijn.

Sectorplan

In het sectorplan 'Versnellen verduurzaming van de melkgeitenhouderij' is het voorkomen van zoönosen een van de thema's. Aan de hand van dit onderzoek wil de sector komen met een aanpak om te zorgen dat deze kiem zich niet binnen en buiten de sector verspreidt en om te komen tot een bestrijding en preventie in de sector. Op termijn wordt gedacht aan mogelijke certificering.