Schouten houdt vast aan salmonella-aanpak vermeerderaars

Dit blijkt uit antwoorden op schriftelijke Kamervragen van Helma Lodders (VVD), nadat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de vleeskuikenouderdieren op een bedrijf vervroegd heeft laten afvoeren. Een routine-onderzoek door de pluimveehouder gaf een positieve uitslag, maar een routinecontrole door zowel de dierenarts als Gezondheidsdienst voor Dieren gaven een negatieve uitslag. Dat zou betekenen dat er geen salmonellabesmetting was.

Lodders stelt dat veel dieren nu ten onrechte worden geslacht. Onderzoek toont aan dat gemiddeld 50 tot 60 procent van de door pluimveehouders genomen positieve monsters toch niet blijken te kloppen, zegt ze. Tot en met 2019 werd wel standaard een hertest gedaan.

'Een deel van de afwijkingen kan mogelijk worden verklaard door de kwaliteit van de monstername door de pluimveehouders. Dit vraag extra aandacht', aldus Schouten.

Europese verordening

Volgens de landbouwminister voldoet een hertest niet aan de Europese verordeningen 2160/2003 en 200/2010. Die stellen dat bij het aantonen van zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels direct moet worden geruimd. Op aandringen van de Europese Commissie heeft de NVWA de werkwijze aangepast. De commissie dreide de cofinanciering van het Nederlandse salmonellaprogramma te stoppen.

De minister vindt het wenselijk om al het relevante laboratoriumonderzoek mee te wegen bij de keuze voor bestrijdingsmaatregelen, omwille van diergezondheid, voedselveiligheid, dierenwelzijn en een ethisch verantwoorde dierziektebestrijding. Maar dat wil niet zeggen dat ze het verstandig vindt om af te wijken van de Europese afspraken. Wel treedt ze nogmaals in discussie met de Europese partners over de huidige regelgeving.

Schouten weet dat een pluimveehouder in een voorlopige voorziening bezwaar heeft gemaakt, toen vermeerderingsdieren besmet zijn verklaard op basis van een positieve uitslag. De rechter heeft deze bezwaren ongegrond verklaard.