Meer mais met gedeelde mestgift

Naast de verbeterde stikstofbenutting en verminderde uitspoeling levert de bijbemesting, in combinatie met minder volvelds drijfmest, ook een financieel voordeel op. Delphy-specialist Herman Krebbers waardeert de rundveedrijfmest op 10 euro per kuub. 'De mest die je bespaart kan naar het grasland.'

De meerkosten van het bijbemesten bedragen volgens Krebbers 50-100 euro per hectare. Deze kosten bestaan uit het bemesten met de spaakwielbemester, vloeibare meststof en bemestingsadvies (bemonstering drijfmest, stikstof bodemvoorraad en bijbemestingsadvies). 'Door de bijbemesting te combineren met onderzaai van vanggewas, kun je de meerkosten beperken.'

Aanzienlijk minder rundveemest

Volgens Krebbers biedt de inzet van de spaakwielbemester in juni in mais goede mogelijkheden om met aanzienlijk minder rundveedrijfmest volvelds toch 20 ton droge stof snijmais per hectare te oogsten. Dat lukte afgelopen jaar bijna op een van de zes demovelden. In Luttenberg werd 19 ton droge stof per hectare geoogst. De opbrengst met 25 kuub drijfmest volvelds en spaakwielbijbemesting varieerde op de andere vijf demovelden van 11,9 ton droge stof in Giethoorn tot 19 ton droge stof per hectare in Raalte.

Op de zes demovelden verspreid in heel Overijssel werd de bijbemesting in combinatie met slechts 25 kuub drijfmest vergeleken met een normale volveldse drijfmestgift van 40-50 kuub. Zonder bijbemesting, maar met 40-50 kuub drijfmest per hectare, varieerden de opbrengsten van 10,8 tot 18,6 ton droge stof.

Bij 25 kuub drijfmest, inclusief 40 kilo extra stikstofbijbemesting bovenop het advies, liepen de opbrengsten uiteen van 10,8 tot 20,3 ton in Luttenberg. Gemiddeld leverde dit slechts 0,1 ton droge stof per hectare extra op. Overigens is niet de bemestingsmethode maar de droogte de belangrijkste verklaring voor de grote opbrengstverschillen. Er gaat dan veel drijfmest verloren.

Grote verschillen in drijfmest

Het vergelijkend demoveldonderzoek liet ook grote verschillen zien in bijbemestingsadviezen. Die varieerden van 0 tot 48 kilo zuivere stikstof per hectare. Dat kwam door de grote verschillen in de samenstelling van de drijfmest. Daarin varieerde het stikstofgehalte van 3,1 tot 4,6 kilo stikstof per kuub. Een verschil van 50 procent.

Teeltadviesbureau Groeikracht deed ook positieve ervaringen op met bijbemesting, na veldproeven in de Achterhoek in 2017. Deze resulteerden in een ruim 10 procent hogere zetmeelopbrengst van de mais. De gewasbehoefte aan voedingsstoffen wordt immers groter naarmate de biomassa toeneemt.

'Het ligt voor de hand om bij de start te besparen op de drijfmestgift, zodat er meer overblijft voor het grasland en om bij te bemesten in juni. Eventueel in combinatie met onderzaai', zegt Groeikracht-specialist Mark de Beer. 'De vraag is vooral op welke manier en hoeveel.'

Niet te ingewikkeld maken

Het bijbemesten moet niet te ingewikkeld worden, benadrukt De Beer. Keuze genoeg in toedieningsmethoden. Met de spaakwielbemester, onder het gewas met de veldspuit, met een pijpenstrooier of breedwerpig met de kunstmeststrooier. De precisie verschilt, de kosten van de methodes ook.

Zeer nauwkeurige bladbemesting via de huidmondjes in het gewas, zoals in de tuinbouw gebruikelijk is, werkt volgens De Beer ook erg goed. 'Met bladbemesting kun je niet meer dan 10 kilo stikstof per hectare bijbemesten. Dat is weinig, maar werkt wel efficiënt. Geef je meer dan 10 kilo per hectare, dan ligt bladverbranding op de loer.'