Gewijzigd uitrijmoment en 'drempels' nu officieel

Tot nu toe konden maistelers op zand- en lössgrond vanaf 15 februari aan de gang met het toedienen van drijfmest. Dat mag vanaf dit jaar pas vanaf 15 maart. Deze aanpassing was een vereiste voor het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn.

Eerder was gekozen voor een verplichte drijfmestrijenbemeseting op zand en löss, maar het wetenschappelijk bewijs dat dit zou werken, mistte. Om die reden werd ervoor gekozen om de bemestingsdatum aan te passen, zodat er bemest wordt op een moment dat de benutting ook het beste zal zijn door de mais. De uitrijtermijn is nu voor drijfmest en zuiveringsslib op deze grondsoorten van 15 maart tot en met 15 september. De gewijzigde bemestingsdatum geldt niet voor biologische mais en suikermais onder folie.

Ruggenteelt

Ook de verplichting voor telers met ruggenteelten op klei- en lössgrond langs watergangen om maatregelen te nemen, gaat nu officieel in. Telers kunnen hiervoor drie verschillende maatregelen treffen: het aanleggen van drempels tussen de ruggen van minimaal 5 centimeter hoog. Ook het aanleggen van greppels of het aanleggen van een strook van een onbeteelde en onbemeste strook van minimaal 3 meter langs de watergang behoort tot de mogelijkheid. Op deze manier moet de afspoeling van meststoffen voorkomen worden. Ook hiervan is de biologische teelt uitgezonderd.

Beide maatregelen leidden tot onbegrip in de sector. Belangenorganisatie Cumela van de loonwerkers is blij dat is afgezien van de oorspronkelijke datum van 1 april, die voorzien was voor de mais op zand- en lössgrond. Cumela is echter tegenstander van harde kalenderdata in wetgeving voor aanwendingsperioden. Daardoor kan onvoldoende rekening gehouden worden met grillige weers- en wisselende bodemomstandigheden en verschuiving van groeiseizoenen. Ook de 'drempelmaatregel' wordt door veel telers als onzinnig ervaren.