Telers in Zuidwesten alerter op vergelingsziekte

Dat vertelde gewasbeschermingsspecialist Elma Raaijmakers tijdens de Suikerbieteninformatiedag 2020 van het IRS die deze week online werd gehouden. Aan de hand van de kaart van Nederland toonde zij de verschillen aan tussen de aantastingen per teeltgebied in 2019 en 2020.

'In het Zuidwesten werd vorig jaar op 72 procent van de percelen minimaal 5 procent aantasting van vergelingsziekte gevonden. Dat daalde dit jaar tot 42 procent', zegt Raaijmakers. 'In andere teeltgebieden zien we juist het omgekeerde, daar waren dit jaar duidelijk meer percelen te vinden met zwaardere aantastingen.'

Scherper gereageerd

Volgens Raaijmakers heeft dit vooral te maken met de alertheid van de bietentelers. 'In het Zuidwesten hebben de bietentelers veel scherper gereageerd op de berichtgeving via onze waarschuwingsdienst. Vooral een vroege bestrijding van de groene perzikbladluizen met de juiste middelen is het meest effectief voor een goede bestrijding.'

De eerste melding van de waarneming van de luizen gaf het IRS voor Zeeuws-Vlaanderen al af op 23 april. De andere gebieden volgden in de weken daarna. In Noord-Nederland werden de eerste luizen pas begin juni gevonden. Het IRS hanteert in de periode van april, mei tot begin juli voor een bestrijding een schadedrempel van twee luizen of meer per tien planten.

Raaijmakers legt uit dat in de beginperiode de infecties met vergelingsvirussen de meeste schade veroorzaken. De opbrengstderving in de gele plekken op bietenpercelen kan volgens de gewasbeschermingsspecialist van het IRS oplopen tot maximaal 50 procent. Na half juli blijven de gevolgen van infecties beperkt. De meldingen van de waarschuwingsdienst stopten dan ook.

Meer BYV in diagnostiekmonsters

In Nederland wordt de vergelingsziekte veroorzaakt door de virussen BYV, BMYV en BChV. Het IRS stelt vast dat het aandeel BVY in de diagnostiekmonsters vanaf 2018 is gestegen van ongeveer 10 tot meer dan 70 procent. Het aandeel van de overige virussen neemt juist af.

Raaijmakers vertelt dat van BYV de semi-persistente overdracht door luizen sneller gaat en ook dat de symptomen in het veld eerder te zien zijn. De overwintering van het virus in suikerbietenhopen of de opslag van suikerbieten speelt bij BYV een grotere rol. BMYV en BChV overwinteren voornamelijk op onkruiden of andere waardplanten.