Chinese aardappeltelers kunnen opbrengst fors verhogen

Dat stelt onderzoekster Na Wang die op donderdag 25 augustus promoveerde aan de Wageningen Universiteit. Zijn verhaal staat in Resource, het magazine van Wageningen University & Research.

Wang onderzocht de mogelijkheden voor duurzame intensivering van de aardappelproductie in China in drie belangrijkste aardappelregio’s. De huidige productie is verre van optimaal.

Ten eerste is het pootgoed van slechte kwaliteit. Dat is te verhelpen door regelgeving en een keurmerk voor gezond en krachtig pootgoed. Ten tweede is de beschikbaarheid van regenwater in het noorden van China beperkt. Druppelirrigatie lost die beperking op, zonder veel water te verspillen, zegt Wang.

Hoge stikstofgift

Bovendien gebruiken de meeste Chinese aardappeltelers nu te veel kunstmest. De te hoge stikstofgift, die leidt tot bodem- en waterverontreiniging, belemmert de productie ook. Ze kan worden teruggedrongen door de kunstmestsubsidies af te bouwen en het stikstofgebruik te begrenzen, aldus de promovendus.

Wang pleit verder voor maatwerk, omdat de milieuomstandigheden in de belangrijkste aardappelgebieden nogal uiteen lopen. In de regio Heilongjiang worden de aardappels hoofdzakelijk geteeld voor hun zetmeel en is voldoende regenwater aanwezig, terwijl de aardappels in de regio Inner Mongolia onder droge omstandigheden worden geteeld en irrigatie nodig is om de hoge opbrengst en kwaliteit.

Verder moeten de boeren de kunstmestgift afstemmen op bodemtype en beschikbaarheid van voedingsstoffen in die bodem, adviseert Wang. Ze promoveerde op 25 augustus bij Martin van Ittersum, persoonlijk hoogleraar Plantaardige Productiesystemen.