Lagere opbrengsten bij Belgische late fritesrassen

Op 10 en 11 augustus werden monsters genomen om de opbrengst en kwaliteit van de late fritesrassen Fontane en Challenger te kunnen beoordelen. In Vlaanderen worden die monsters genomen in een samenwerking tussen Inagro, PCA, BDB, PIBO en de Vlaamse overheid. In Wallonië staan Fiwap en Carah in voor de proefrooiingen.

Het gaat om een tweewekelijkse bemonstering van dezelfde aardappelpercelen om de opbrengst, sortering en kwaliteit van deze twee rassen te beoordelen. De 31 percelen met Fontane en 18 percelen met Challenger liggen verspreid over alle provincies. Fontane is veruit het belangrijkste late fritesras in België. Challenger wordt tegenwoordig op een groter areaal uitgeplant dan Bintje.

Droogte en warmte

De totale opbrengst (alle sorteringen en afval) lag bij Fontane op 37 ton per hectare. Dat is, na evenveel groeidagen, een lager resultaat dan het meerjarige gemiddelde. Hetzelfde is te zien bij de grove sortering. De aangroei per dag ligt lager dan normaal. Dit is te verwachten met de droogte en warmte waarmee de aardappelen te maken hebben gehad.

Challenger blijft nog wat achter met een totale opbrengst rond 34 ton per hectare met fijnere sortering (meer knollen per plant). De onderwatergewichten zijn de afgelopen weken nog hoger komen te liggen door de droge bodemomstandigheden. De friteskwaliteit is goed.