Nieuw Fries Landbouwmuseum mikt op jongere bezoeker

Het museum verhuisde van Earnewâld naar de Friese hoofdstad. Dijkstra noemt het aantal bezoekers 'keurig'. 'Zeker gezien alle culturele activiteiten die er zijn in verband met Leeuwarden culturele hoofdstad 2018.' Het museum aan de zuidrand van Leeuwarden wil vooral meer jonge mensen trekken door samenwerking met onder andere onderwijs en buurman Dairy Campus. 'Oude boeren zijn een uitstervend ras', geeft de directeur aan.

'We willen van een bezoek aan het museum meer een educatief uitje maken en meer kinderactiviteiten aanbieden. Zo hebben we contact met een kinderopvang die 4.000 kinderen opvangt.' Voedsel als melk en aardappelen wordt hierin een belangrijk item.

Dairy Campus

Ook overlegt Dijkstra met Dairy Campus over bijvoorbeeld studeerplekken in het museum. 'Wij hebben een grote bibliotheek. Dat is een ideale plek voor studenten om te studeren.' Het Nordwin College gaat helpen bij de verbouw van oude rassen in de tuin.

Henk Dijkstra durft niet te zeggen hoeveel extra bezoekers het museum gaat trekken nu het in Leeuwarden is gevestigd. Naar de oude locatie in Earnewâld kwamen jaarlijks 12.000 mensen. 'We beginnen hier opnieuw. We verwachten dat we meer bezoekers krijgen, onder andere omdat we samenwerken met bedrijven. Zo kreeg ik net een telefoontje van Ausnutria Hyproca, het Chinese zuivelconcern voor kindervoeding voeding in Heerenveen, die met een groep Chinezen het museum wil bezoeken.

Het museum huisvest in de W.C. de Groot boerderij. Deze boerderij met een Hollandse stal die plaats bood aan vijftig koeien was in 1909 een van de modernste bedrijven van de provincie. Tot vijf jaar geleden was het als boerenbedrijf in gebruik. In 2010 kocht de gemeente Leeuwarden het voor de Zuidlanden, een nieuwbouwproject in Zuid-Leeuwarden. De restauratie van het pand duurde een jaar. De totale kosten bedroegen ruim 1,5 miljoen euro.