LTO wil noordelijke bever halt toeroepen

De land- en tuinbouworganisatie waarschuwt in een reactie op een noordelijk plan van aanpak voor de bever tegen de gevolgen als er zo veel meer exemplaren van deze beschermde diersoort worden toegelaten. Boeren, maar bijvoorbeeld ook waterschappen, zullen worden geconfronteerd met aanzienlijke meerkosten en toenemende risico's, stelt LTO Noord.

Het gaat dan om schade door vraat, natschade door blokkades van waterlopen en schade door ondergraving van waterwerken en landbouwpercelen. Zo ontstaat er meer kans op ongevallen door wegzakkende landbouwwerktuigen. 'Het beheerbeleid dat de twee provincies nu voorstellen vertaalt zich in een grotendeels ongebreidelde verspreiding van de bevers en een onbegrensde populatiegroei', schrijft LTO Noord in een reactie.

Mensenhand

Volgens LTO Noord leveren de voorstellen onvoldoende balans tussen beschermen van een diersoort en aandacht voor het belang van een economische sector die met deze diersoort wordt geconfronteerd. Omdat de bever door mensenhand is geherintroduceerd, is de samenleving en daarmee de overheid ook verantwoordelijk voor de schades die dat oplevert, vindt LTO Noord.

Heffingen

Hoe meer bevers, hoe hoger ook de heffingen van de betrokken waterschappen zullen worden, waarschuwt LTO Noord. Naast de directe kosten die boeren al moeten dragen door beverschade, die wordt namelijk op de gewasschade na niet vergoed, zullen boeren ook hier grotendeels voor opdraaien omdat zij relatief veel waterschapsheffing betalen.

De overheid streeft naar een beverpopulatie die zichzelf in stand kan houden. LTO Noord wijst er op dat volgens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deze populatiestand inmiddels is bereikt. De organisatie zet daarom vraagtekens bij het richtgetal dat de provincies lijken te willen aannemen. 'Het is allerminst helder of hier sprake is van een objectief vastgesteld richtgetal. Er is zeker geen beleidsmatige druk of plicht om het huidige aantal bevers te laten doorgroeien.'

Analyse

LTO Noord wil dat eerst een objectieve analyse wordt gemaakt van de noodzaak om voor een diersoort toe te werken naar een populatie die bijna vier keer zo groot is, terwijl de staat van instandhouding nu goed is. Ook de keuze van leefgebieden moet weloverwogen worden genomen, vindt zij. 'Wat ons betreft zou de bever alleen welkom moeten zijn in grotere aaneengesloten natuurgebieden en niet in kleine natuur- en landbouwgebieden.'