Van pionier naar autonome Case-trekker

Zijn naam wordt prominent vermeld bij Case IH en zelfs de C van moederorganisatie CNH verwijst naar Case. Jerome Increase Case werd in 1819 als boerenzoon geboren in Williamstown, in de staat New York. Op zijn zestiende haalde hij zijn vader over om een primitieve dorsmachine aan te schaffen. Met deze groundhog verdiende hij geld en maakte hij zich de techniek eigen.

In 1842 kocht de ondernemer zes groundhogs en trok ermee naar Wisconsin. Vijf machines verkocht hij meteen en met de laatste ging hij zelf dorsen. De eerste dorsmachines sloegen de korrel los van het stro, maar die van Case waren zo ontwikkeld dat ze het graan van het stro konden scheiden.

Racine

Case vestigde zich als J.I. Case Company in Rochester en trok later met zijn onderneming naar Racine. Het verhaal gaat dat een boer problemen had met zijn dorsmachine en dat de plaatselijke smid deze niet kon repareren. Daarop stapte Case op de trein om de machine zelf onder handen te nemen.

Toen dit lukte, vroeg de ondernemer de klant om een bus petroleum en stak de houten dorsmachine in de brand. Binnen 24 uur had de klant een fonkelnieuwe dorsmachine op zijn erf staan.

Hout

De eerste dorsmachines waren van hout. Na een grote brand in de fabriek, die 110 machines verwoestte, schakelde Case in 1904 over op metalen dorswerktuigen.

De eerste 27 jaar waren de dorsmachines de basis van de J.I. Case Threshing Machine Company en Case kreeg de erenaam Threshing Machine King. Hij werd ook gekozen tot burgemeester van Racine en tot senator van de staat Wisconsin. Nog steeds zijn straten naar Case vernoemd en is het handelsmerk Old Abe, de adelaar op de globe, nog prominent aanwezig.

Paarden

Dorsmachines werden aangedreven door paarden. Met het groter worden van de machines zocht Case naar een andere aandrijving. In 1869 begon hij met de bouw van stoommachines. De onderneming heeft tot 1926 zo'n 36.000 stoommachines gefabriceerd. In dat jaar stopte de productie, nadat het bedrijf in 1911 zijn eerste trekker met benzinemotor bouwde.

Case was niet de enige fabrikant van dors- en stoommachines. In de aangrenzende staat Illinois had rond 1890 een groep leidende zelfbinderfabrikanten, waaronder McCormick en Deering, een voorlopige overeenkomst om hun activiteiten te bundelen. Dit kwam niet tot een afronding. J.P. Morgan & Co. wist in 1902 beide rivalen samen te brengen waarop vijf ondernemingen werden samen gevoegd tot International Harvester Company.

Reorganiseren

Maar het tarweareaal liep terug en daarmee ook de verkopen. Voor de samenvoeging verkochten de fabrikanten samen nog 152.000 zelfbinders per jaar. Na de samensmelting was dit teruggelopen tot 91.000 stuks. Hierdoor werden de overheadkosten te hoog. De onderneming moest reorganiseren en ging ook grondbewerkingsmachines maken.

Een belangrijke innovatie van International Harvester was de introductie van de axiaalstroomcombine in 1977. Met de Axial Flow nam de capaciteit toe en werd het aantal bewegende delen teruggebracht van 36 naar 6. Veel collega-fabrikanten hebben een dergelijk axiaalstroomsysteem in hun programma opgenomen.

Tenneco

In 1970 nam Tenneco J.I. Case over. Twee jaar later volgde het Engelse David Brown en integreerde in het Case-programma. In 1984 werd de landbouwtak van International Harvester overgenomen, waarna deze met Case werd samengevoegd tot Case IH. In 1986 werd het merk Steiger toegevoegd.

Tenneco had het streven om moeilijk lopende ondernemingen over te nemen om ze daarna weer goedlopend op de markt te brengen. Dit lukte niet. Tenneco heeft in 1999 afstand moeten nemen van de landbouwtechniek. Het bedrijf werd verkocht aan het Italiaanse Fiat, waar Case IH een zustermerk werd van New Holland.

Nieuwste ontwikkelingen

De nieuwste ontwikkelingen van Case IH zijn de Quadtracs CVX met CVT-transmissie en de autonoom rijdende trekker, die dit jaar werden geïntroduceerd.