Oudere stoppers hebben recht op uitkering

Volgens Carlos Hoegen, specialist bedrijfsfinanciering agro bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), weten maar weinig ondernemers van het bestaan van deze regeling. 'Het is zeer belangrijk dat ze deze uitkering aanvragen, voordat ze daadwerkelijk stoppen, want met terugwerkende kracht kan dit niet meer.'

Voorwaarde voor de IOAZ-regeling is dat ondernemers in de afgelopen drie jaar gemiddeld niet meer dan 23.444 euro bruto per jaar aan inkomen uit hun bedrijf haalden. 'Aangezien we een paar jaar met lage melkprijzen hebben gehad, bestaat de mogelijkheid dat veel stoppers binnen deze norm vallen.'

Vermogenstoets

De uitkering bedraagt maximaal 1.618 euro per maand tot aan de het bereiken van de AOW-leeftijd. Er geldt een vermogenskorting van 3 procent op de uitkering. Dit geldt vanaf een opgebouwd vermogen van 250.000 euro. Hierbij telt de waarde van het woonhuis voor 60 procent mee.

Wel kan de opbrengst uit de verkoop van fosfaatrechten van invloed zijn op de hoogte van het vermogen en als gevolg daarvan op de korting op de uitkering.

Melden bij gemeente

Stoppende melkveehouders die in aanmerking willen komen voor de uitkering, moeten zich melden bij hun gemeente. In sommige regio's verzorgt een samenwerkingsverband van gemeenten de advisering en afwikkeling omtrent deze regeling. Over het algemeen wordt een boer uitgenodigd voor een gesprek om de persoonlijke situatie te beoordelen, aldus Hoegen.

Van de 498 melkveehouders die gebruikmaken van de eerste tranche van de stoppersregeling, doet driekwart dit om met pensioen te gaan. Leeftijd en het ontbreken van een opvolger zijn de voornaamste redenen om te stoppen.