Rabobank ziet traag herstel zuivelmarkt

Nieuws 06 jul 2016 om 14:37uur

De bodem van de melkmarkt is gepasseerd en de weg verder naar boven is langzaam ingezet. Om echt te kunnen spreken van herstel moeten melkveehouders echter wachten tot begin 2017. De grote melkvoorraden zitten een snellere prijsstijging in de weg.

Dat concludeert de Rabobank in haar kwartaalupdate over de zuivelmarkt. In het tweede kwartaal van 2016 daalde de melkprijs naar circa 25 euro per 100 kilo melk, daarmee. Werd de bodem bereikt, aldus de Rabobank.

De hogere zuivelnoteringen van afgelopen maand en een toename van de vraag naar kaas en boter ziet de bank slechts als lichtpuntjes op weg naar herstel.

Melkvoorraden

Het overaanbod op de wereldmarkt zorgt nog steeds voor groeiende melkvoorraden, zegt Jan van Beekhuizen, sectormanager melkveehouderij bij de Rabobank.

'Er ligt naar schatting circa 6,4 miljoen ton in melkequivalenten in voorraad, dat is circa 7,5 procent van de jaarlijkse mondiale handel. Deze voorraadvorming staat een snel prijsherstel voorlopig in de weg.'

Van Beekhuizen verwacht een daling van de melkproductie in met name Nieuw-Zeeland en Australië. Voor de EU verwacht hij een stabiele melkproductie.

Liquiditeit

'De gevormde melkvoorraden blijven de sector de komende tijd parten spelen. Een lichte opleving van de melkprijs in het derde kwartaal van 2016 is mogelijk, maar structureel betere prijzen zitten er komend halfjaar nog niet in', aldus Van Beekhuizen.

Een groot deel van de melkveehouders leeft momenteel van de financiële reserves. De aanhoudend lage melkprijzen zal het financiële uithoudingsvermogen van veel ondernemers in de komende maanden verder op de proef stellen.

'Het is zaak dat melkveehouders hun liquiditeitsprognose scherp hebben en waar nodig actualiseren. Alleen dan kan de ondernemer, desgewenst in samenspraak met de bank, tijdig en accuraat bijsturen.'

Laatste liters

De Rabobank gaat er daarbij vanuit dat de melkprijs dit jaar niet boven de 30 euro per 100 kilo melk komt.

Van Beekhuizen: 'Het is verstandig te berekenen wat de laatste liters melk nog opleveren. Wanneer extra kosten worden gemaakt voor (ruw)voer, mestafzet en arbeid, dan is het resultaat van deze laatste liters onvoldoende. Optimaliseren van de prestaties in de stal loont dan meer dan het maximaliseren van de productie.'