LTO pleit bij staatssecretaris voor verlenging

LTO Nederland is consistent in haar lijn, stelt Jos Verstraten, LTO-portefeuillehouder Dierenwelzijn. 'We vinden dat dit behouden moet kunnen blijven. De alternatieven zijn beperkt. In verhouding met andere ingrepen stelt koudmerken niet zo veel voor. Koeien voelen er weinig van, blijkt uit onderzoek. Het dierenwelzijn komt hierbij niet in het gedrang', vertelt hij.

'Ik zou het begrijpen als staatssecretaris Martijn van Dam (EZ) dit verder zou wensen te minimaliseren door er bijvoorbeeld pijnbestrijding aan te koppelen.'

Emotionele vlak

Volgens Verstraten wordt de discussie over koudmerken meer op het emotionele en principiële vlak gevoerd dan op het inhoudelijke. Dat geld voor voor- en tegenstanders. 'Inhoudelijk kun je een dergelijk verbod gemakkelijk weerleggen, maar dit is vooral een principiële kwestie', meent hij.

'In het Ingrepenbesluit, nu onderdeel van de Wet Dieren, wordt gesteld dat maximaal twee ingrepen per dier mogen worden toegepast ter herkenning. Voor de wet is het in principe toegestaan om te koudmerken. Maar praktisch kan het niet omdat een koe twee oormerken moet hebben en daarmee stopt de teller. De oormerken zijn op een afstand vaak lastig zijn af te lezen.'.

Halsbanden

Dat geldt ook voor halsbanden, die vaak verdraaid zitten. 'Het goed kunnen identificeren van het individuele dier is belangrijk. Omdat koeien loslopen in een kudde, is het vooral op grote bedrijven waar meerdere mensen werken belangrijk om los van alle elektronische middelen te kiezen voor het betrouwbaarste middel', aldus Verstraten.

Een microchip inbrengen mag dan weer wel als derde ingreep. Wat is voor de koe het verschil? Destijds werd erover gesproken dat koudmerken in de toekomst weer zou worden toegestaan, wanneer er één elektronisch oormerk wordt toegepast.

Gewenning

'Dit geeft wel aan hoe belachelijk de discussie is. Ik begrijp goed dat veehouders die het gewend zijn niet zonder koudmerken willen en dat respecteer ik. Maar goed, 90 procent van de veehouders heeft er geen behoefte aan en redt zich met de alternatieven, maar dat mag nooit het argument zijn om koudmerken te verbieden.'