Stichting TBM beschermt al vijftig jaar zetmeelteelt

De redenen waarvoor stichting Teeltbeschermende Maatregelen Zetmeelaardappelen (TBM) ooit is opgericht, gelden nog steeds. De stichting zoekt oplossingen voor fytosanitaire uitdagingen en stimuleert het gebruik van vitaal pootgoed.

Stichting+TBM+beschermt+al+vijftig+jaar+zetmeelteelt
© Koos van der Spek

De stichting tot doel het nemen en bevorderen van maatregelen die van belang zijn voor bescherming van de fabrieksaardappelteelt in Noordoost-Nederland. Dat staat in de eerste statuten van TBM die in 1974 zijn opgesteld. Aanleiding voor de oprichting vijftig jaar geleden was zorg over de beschikbaarheid van pootgoed en de toenemende problemen met aardappelmoeheid (AM) in het zetmeelgebied.

Oud-bestuurder Jakob Bartelds liet onlangs tijdens de jubileumbijeenkomst in het Drentse Valthermond een afdruk zien van de akte van oprichting. Hij vertelde dat zijn vader destijds was betrokken bij het opstellen van het concept voor de TBM-regeling. Dit ging over de vermeerdering van pootgoed van de juiste rassen voor het eigen gebruik van de zetmeeltelers.


AM-vrije grond

De TBM-regeling was nodig door de beperking in Europese regelgeving voor eigen vermeerdering. De regeling werd ingevoerd met de bepaling dat de teelt van aardappelpootgoed alleen mocht plaatsvinden op AM-vrije grond. De TBM-regeling bewerkstelligde dat de teelt van pootgoed voor eigen gebruik nu mogelijk is op een perceel naar keuze waarvoor geen onderzoeksverklaring nodig is.

Heel aardappeltelend Nederland profiteert van onze bevindingen

Martin Berg, voorzitter stichting Teeltbeschermende Maatregelen Zetmeelaardappelen

TBM-pootgoed wordt niet gekeurd door de NAK, maar onder auspiciën van stichting TBM en mag alleen in het teeltgebied voor zetmeelaardappelen worden gebruikt. Het sluit volgens Bartelds aan op het doel van TBM dat er altijd voldoende en betaalbaar uitgangsmateriaal is voor zetmeeltelers.

Om het belang van voldoende uitgangsmateriaal te schetsen, herinnert de oud-bestuurder aan een rampjaar in de periode rond de oprichting van de stichting. Toen werd 80 procent van het reguliere pootgoed afgekeurd vanwege Y-virus. 'Toen hielden pootgoedtelers zelf de helft achter van de resterende 20 procent voor hun eigen vermeerdering. Slechts 10 procent bleef over voor zetmeeltelers.'


Handvatten geven

Martin Berg, de huidige TBM-voorzitter en zetmeelteler in Groningen, stelt dat de redenen waarvoor de stichting ooit is opgericht, nog steeds actueel zijn. 'Het is onze missie om de zetmeelteelt in onze regio te beschermen. Dat doen we door telers handvatten te geven voor de teelt van hoogwaardig pootgoed en door maatregelen die bijdragen aan de beheersing van quarantaineorganismen en het tegengaan van bodemgebonden ziekten.'

Volgens Berg is het mede aan de inspanningen van de stichting te danken dat in de jaren zeventig en tachtig ondanks de hoge AM-druk de aardappelteelt mogelijk bleef.


Nieuwe rassen en teeltstrategieën

Het onderzoek en de monitoring van TBM hebben veel kennis en waardevolle data opgeleverd voor de ontwikkeling van nieuwe rassen en teeltstrategieën, stelt de voorzitter. 'Dit is niet alleen in het voordeel van het traditionele zetmeelgebied. Heel aardappeltelend Nederland profiteert van onze bevindingen in de loop der jaren.'

De fytosanitaire uitdagingen voor zetmeeltelers betreffen naast AM wratziekte, bruinrot en steeds vaker het probleemaaltje chitwoodi, meldt Berg. In opdracht van TBM worden jaarlijks 180 percelen in het zetmeelgebied gemonitord op schadelijke aaltjes. Dit levert een database op voor diepgaand onderzoek.


10 procentregeling

Daarnaast biedt TBM zetmeeltelers de mogelijkheid om 10 procent van hun aardappelareaal gratis te bemonsteren op AM. Doel hiervan is bewustwording van de druk van AM en informatie verzamelen over de verdere verspreiding van virulente stammen. Van de zetmeeltelers maakt 93 procent gebruik van deze 10 procentregeling.

Belangrijke activiteit van TBM is de inspectie van het pootgoed voor eigen vermeerdering. Verder wordt jaarlijks een controleveld aangelegd van de monsters die bij de partijinspectie worden verzameld.

De veldinspectie in opdracht van TBM is verplicht voor TBM-telers. Het pootgoed wordt beoordeeld op bacteriën, virussen, AM en eventuele vermenging van rassen. De partijinspectie gebeurt steekproefsgewijs op honderd bedrijven. Berg zegt dat in 2023 het aantal TBM-telers 679 was. Dat is ruim 60 procent van alle zetmeeltelers. Het areaal TBM was vorig jaar bij elkaar 2.360 hectare.


Verantwoordelijkheid

Berg en Bartelds vinden dat het functioneren van TBM een verantwoordelijkheid is van de gezamenlijke belangenorganisaties en de zetmeelindustrie. In het bestuur zitten naast voorzitter Berg vertegenwoordigers van LTO Noord en Avebe. Het secretariaat is in handen van beleidsmedewerker Evelien Drenth van LTO Nederland.

Het bestuur van TBM krijgt ondersteuning van adviseurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Avebe en LTO-werkgroep Zetmeelaardappelen. Zetmeeltelers betalen een bijdrage per hectare aan de stichting. Vanuit de overheid is er contact met de NVWA over de regelgeving voor de beheersing van de quarantaineorganismen.


Contact met kweekbedrijven

Belangrijke meerwaarde voor de zetmeelteelt is volgens Bartelds het contact vanuit stichting TBM met de aardappelkwekers. Hij noemt daarbij Averis als kweekbedrijf van Avebe en Sloots Agri, waarvan het kweekprogramma later is overgenomen door het pootgoedbedrijf Semagri.

De oud-bestuurder ziet de bijdrage van zetmeeltelers aan TBM als een stimulans voor de ontwikkeling van nieuwe rassen met steeds weer de gewenste kwaliteitseigenschappen en vooral ook de gewenste resistenties tegen AM, wratziekte, virussen en phytophthora.


Keurmeester Cor Baarda geeft uitleg bij het controleveld van TBM met verschillende partijen pootgoed.
Keurmeester Cor Baarda geeft uitleg bij het controleveld van TBM met verschillende partijen pootgoed. © Haijo Dodde


Controleveld is afspiegeling van praktijkpercelen

'Hier zien we op één veld welke verschillen het gebruikte uitgangsmateriaal in de praktijk veroorzaakt', zegt TBM-keurmeester Cor Baarda. Hij coördineert de inspectie van TBM-pootgoed en voert de veldinspectie uit met zeven andere keurmeesters die als zzp'ers bij de stichting in dienst zijn in de maanden juni en juli. Op het controleveld van TBM, vlak bij de proefboerderij in het Drentse Valthermond, geeft Baarda een toelichting bij de honderd plotjes waar de proefmonsters uit de partijinspectie van afgelopen winter zijn uitgeplant. Het is vermeerderd pootgoed dat telers nu gebruiken voor hun productiepercelen. Van elk gangbaar ras zijn ongeveer tien veldjes aangelegd. Baarda laat zien dat hier en daar wel wat aantastingen zijn te vinden van het Y-virus en bladrolvirus. 'De luizendruk was vorig jaar behoorlijk. Dat zie je nu terug. We halen weleens telers bij hun eigen velden, als er veel aantasting is en wijzen dan op het vergelijk met pootgoed van betere kwaliteit. Van virus is bekend dat boven de 10 procent schade elke extra procent aantasting zeker 1 procent opbrengstderving geeft.' Bij de keuringen van TBM-pootgoed geven de keurmeesters waarderingen die variëren van 'geschikt om te gebruiken', tot 'matig' of 'geheel niet geschikt'. Het is volgens Baarda vervolgens aan de telers wat ze met die waardering doen. 'De manier waarop telers hun eigen pootgoed vermeerderen is verschillend. Sommigen zijn nonchalant en riskeren lagere opbrengsten. Maar er zijn ook telers die jaren op rij uit dezelfde partij vermeerderen door consequent te selecteren en veel aandacht te besteden aan de luizenbestrijding.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer