Pootgoedexport valt 16 procent kleiner uit

De totale uitvoer in seizoen 2023-2024 komt uit op 725.000 ton. Het record van 2022-2023 staat daar 135.000 ton boven met 860.000 ton. De Nederlandse handelshuizen verscheepten vorig jaar vooral minder pootgoed naar Afrika (-60.000 ton) en Azië (-40.000 ton). Maar ook binnen Europa (-35.000 ton) zijn minder poters afgezet.

De kleinere export is het gevolg van de geringere beschikbaarheid van pootgoed na een problematisch groeiseizoen. In dat licht valt de afzet binnen de Europese Unie nog mee; 5 procent minder tot 440.000 ton. Die hoeveelheid is uiteindelijk nog 5 procent groter dan het gemiddelde in de afgelopen vijf jaar.

De export naar België steekt met kop en schouders boven de rest uit. In totaal is ruim 116.000 ton aan België verkocht. Dat is slechts 4.500 ton minder dan het record in het voorafgaande seizoen. Duitsland was in 2022-2023 koploper in de aankopen van Nederlands pootgoed, maar de afzet naar de oosterburen bleef afgelopen seizoen net onder de 100.000 ton steken.

Groter areaal in omringende landen

Opvallend is dat de aardappelarealen in omliggende landen dit jaar toenemen. En dat ondanks de geringere verversing met Nederlands pootgoed. Dat is ook in Frankrijk te zien, waar de afname van Nederlands pootgoed met 2.500 ton is gedaald tot net iets minder dan 38.000 ton.

Zuid-Europa kocht meer pootgoed. De Italianen lopen daarbij voorop met een import van bijna 60.000 ton Nederlands pootgoed. De afzet naar Spanje steeg naar 46.000 ton.

Al met al is bijna 490.000 ton pootgoed aan Europese afnemers verkocht. Alleen in seizoen 2022-2023 werd meer pootgoed door Europese boeren afgenomen. Gezien de krappe beschikbaarheid aan pootgoed in het afgelopen seizoen kan worden vastgesteld dat de Nederlandse handelshuizen alles uit de kast hebben gehaald om de Europese bestemmingen te beleveren.