Twee nieuwe varkensgriepvaccins ontwikkeld voor jonge biggen

Vaccins tegen varkensgriep zijn normaal gesproken pas toegelaten bij biggen vanaf 56 dagen oud; eerder werken ze niet. In het Europese project Pigie zijn nu twee vaccins ontwikkeld die wel effectief zijn bij jongere biggen. Daarmee zou de circulatie van het griepvirus op varkenshouderijen kunnen worden doorbroken.

Twee+nieuwe+varkensgriepvaccins+ontwikkeld+voor+jonge+biggen
© Archief Varkens.nl

Het Duits-Zwitserse onderzoeksproject is onderdeel van Icrad, wat staat voor 'International coordination of research on infectious animal diseases'. Pigie is opgezet om meer inzicht te krijgen in de circulatie van het griepvirus op varkensbedrijven en om manieren te ontwikkelen om die te doorbreken.

Op veel varkenshouderijen is het griepvirus aanwezig. Het veroorzaakt luchtwegklachten bij de dieren, die kunnen verergeren in combinatie met andere ziekteverwekkers als PRRS of mycoplasma. Om het virus aan te pakken, worden op zeugenbedrijven vaccins toegepast. Maar deze levende vaccins zijn pas toegelaten vanaf de leeftijd van 56 dagen. Eerder zijn ze niet effectief, door de maternale immuniteit die de biggen meekrijgen via de biest.

Maar na spenen en soms ook al daarvoor, zijn er altijd biggen die geen of geen duidelijke symptomen van griep vertonen, maar het virus wel uitscheiden. Ze besmetten hun hokgenoten en daardoor blijft het griepvirus in stand bij de gespeende biggen. Van daaruit kunnen de zeugen en vleesvarkens ook besmet raken.

Met een van beide vaccins of een combinatie van de twee is het risico op het verspreiden van varkensgriep door gespeende biggen kleiner

EU-project Pigie

Onderzoekers uit Duitsland en Zwitserland zoeken in het Pigie-project daarom naar vaccins waarbij de maternale immuniteit niet speelt en die dus wel zijn in te zetten bij de biggen. Zo hopen ze de circulatie van het griepvirus op de varkensbedrijven te doorbreken. Dat is niet alleen voordelig voor de diergezondheid, maar zorgt er ook voor dat er een kleinere kans is dat er nieuwe griepvirussen ontstaan die risicovol zijn voor de mens.

Griepvirussen bij mensen kunnen varkens besmetten, net als die bij vogels. In het varken kan dan een nieuw virus ontstaan dat mogelijk een risico vormt voor de mens. Door de circulatie van griepvirussen bij varkens te doorbreken, wordt dit risico flink verkleind.


Griepvirus bij vleermuizen

In het project zijn daarom twee nieuwe vaccins ontwikkeld en uitgetest. Het ene is gebaseerd op een griepvirus dat bij vleermuizen wordt gevonden. Dit kan zich bij varkens en mensen niet vermeerderen en ook geen genen uitwisselen met het virus dat bij varkens of mensen voorkomt. Daardoor kan er geen nieuw virus ontstaan.

Het tweede geteste vaccin is gebaseerd op het vesiculaire stomatitis-virus (VSV) dat verwant is aan het virus dat blaasjesziekte veroorzaakt. De verschijnselen lijken op blaasjesziekte of mond-en-klauwzeer. In beide nieuwe vaccins is de genetische informatie ingebouwd die codeert voor eiwitten die bij het varkensgriepvirus aanwezig zijn.


Onderzoek op zeugenbedrijf

Met de twee vaccins is onderzoek gedaan bij biggen van een bedrijf met 720 zeugen waar varkensgriep circuleert. Ondanks het feit dat de zeugen op dit bedrijf met twee vaccins worden gevaccineerd. Het griepvirus dat op dit bedrijf voortdurend circuleert, is als basis voor het onderzoek gebruikt. Genen van dit virus zijn in de twee experimentele vaccins ingebouwd en er is een autovaccin gemaakt met het griepvirus van dit bedrijf.

In het onderzoek werden per groep acht biggen gevaccineerd met een van beide experimentele vaccins. Daarnaast kregen twee groepen biggen commercieel verkrijgbare griepvaccins en één groep kreeg het autovaccin toegediend. Tenslotte werd een groep biggen gevaccineerd met een nepvaccin.


Geen entreacties

Alle vaccins zijn op dag 35 gegeven. Het vaccin op basis van de vleermuisgriep werd daarbij via een neusspray toegediend, de andere met de naald. De biggen vertoonden bij geen van de vaccins entreacties. Op 56 dagen leeftijd zijn de vaccinaties herhaald.

Op een leeftijd van 63 dagen startte de challenge-proef. Deze werd uitgevoerd met twee niet-gevaccineerde biggen per groep. Deze biggen kregen op dag 61 een dosis varkensgriep via een spray in de neus. Deze seeder-pigs, ofwel besmettingsbiggen, toonden daarna al vanaf dag 2 een piek in uitscheiding van het griepvirus, wat werd aangetoond met neusswabs. Ze besmetten hun hokgenoten, zoals het in de praktijk op een zeugenbedrijf ook gebeurd.

In alle groepen vertoonden de biggen overigens geen duidelijk griepsymptomen, ook de seeder-pigs niet. Terwijl er dus wel sprake was van een uitscheiding van het griepvirus.


Groot verschil in virusuitscheiding

Tussen de verschillende groepen was er een groot verschil in virusuitscheiding bij de biggen. De biggen die het nepvaccin kregen, hadden logischerwijze een heel hoge virusuitscheiding. De piek was hierbij wel vertraagd en vond een week na het contact met de seeder-pigs plaats.

De twee groepen die de commerciële vaccins kregen, vertoonden ook een hoge virusuitscheiding, vergelijkbaar met de biggen met het nepvaccin. Wel stopte de virusuitscheiding bij deze biggen sneller. Bij de biggen die het autovaccin kregen, was de virusuitscheiding ook nog hoog.

Bij de biggen die de experimentele vaccins kregen, was de virusuitscheiding duidelijk lager en daalde die ook heel snel. Bij het vaccin op basis van de vleermuisgriepstam was de uitscheiding het laagst.


Effect op luchtwegen, longen en lymfeknopen

Van alle groepen werd sectie uitgevoerd op vier gevaccineerde biggen en een ongevaccineerde seeder-pig op dag 4 na contact met de seeder-pigs. De biggen die de experimentele vaccins kregen, vertoonden een lage virushoeveelheid in de bovenste luchtwegen.

Ook in de onderste luchtwegen, longen en lymfeknopen was de hoeveelheid griepvirus bij de experimentele vaccins het laagst. Bij het VSV-vaccin was in de longen helemaal geen virus aantoonbaar. Bij het autovaccin was in de longen en lymfeknopen ook minder virus te zien.


Meeste virus bij nepvaccins

De biggen die de nepvaccins kregen, vertoonden in alle weefselmonsters de hoogste virushoeveelheid. Bij de biggen die de commerciële vaccins kregen, was er geen verschil te zien met de biggen met het nepvaccin.

De bescherming die de beide experimentele vaccins bieden, is volgens de onderzoekers hoopgevend. Het vaccin gebaseerd op vleermuisgriep geeft een hoge bescherming in de bovenste luchtwegen, waardoor het varkensgriepvirus al veel minder kans maakt. Het VSV-vaccin biedt juist beste bescherming in de onderste luchtwegen.


Combinatie van varkensgriepvaccins

Misschien is een combinatie van beide vaccins wel het beste, stellen de onderzoekers. Waarbij het dan een voordeel is dat het vleermuisvaccin met een spray al in de eerste levensweek van de biggen kan worden toegediend. En het voordeel van het VSV-vaccin is dat het gemakkelijk kan worden aangepast als er andere stammen van varkensgriep circuleren.

In ieder geval is duidelijk dat met een van beide vaccins of een combinatie van de twee het risico op het verspreiden van varkensgriep door de gespeende biggen veel kleiner is. Daarmee is de voortdurende circulatie van varkensgriep op de bedrijven te doorbreken en zijn de risico's voor varkens en mensen te verkleinen.

Om hier meer zekerheid over te krijgen, zijn aanvullende onderzoeken nodig naar de langetermijnwerking en veiligheid van de nieuwe vaccins. Naar de beste momenten waarop de biggen kunnen worden gevaccineerd moet ook verder worden gekeken.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    20° / 13°
    20 %
  • Maandag
    21° / 13°
    30 %
  • Dinsdag
    25° / 13°
    10 %
Meer weer