Waterschade in tulpen valt mee, maar gewas blijft kwetsbaar

Dat zegt Maarten Oijevaar, bollenteler in Creil en voorzitter van het Flevolandse kringbestuur van bloembollenvereniging KAVB. Door de extreme nattigheid waren de zorgen in de bollensector begin dit jaar groot. Zo viel in de Noordoostpolder, waar Oijevaar boert, tussen half oktober en eind december zeker 500 millimeter water.

Door de nattigheid gingen zijn tulpenbollen zes weken later dan normaal de grond in en vlak daarna viel in korte tijd 120 millimeter water. 'Daardoor kwamen de bollen onder water te staan. Ik was bang dat veel bollen in de dichtgeslagen grond gingen stikken, maar dat lijkt voor een groot deel van ons areaal mee te vallen', constateert de bollenteler.

Volgens Oijevaar zorgde de vorstperiode half januari ervoor dat de structuur bovenin de bouwvoor enigszins herstelde. 'De grond brak een beetje open, waardoor er meer zuurstof bij de bollen kwam. Dat was positief. Al werd dat door de natte februarimaand weer deels tenietgedaan', stelt de ondernemer vast.

Samen met zijn broer en neef teelt Oijevaar 140 tot 150 hectare lelies en tulpen. Hij schat in dat van het areaal tulpen bijna 1 hectare is verzopen en dus als verloren kan worden beschouwd. Daarnaast zijn er enkele percelen met her en der plekken met wegval.

'Kijk, aan deze tulpenbol kun je door de zwarte huid goed herkennen dat hij is verrot', liet de bollenteler maandag zien op een van de getroffen percelen. 'Bij het planten is de huid bruin. Als dat nu nog steeds zo is, dan is de bol nog wel gezond.'

Oijevaar wijst erop dat de niet-gestikte tulpenbollen ook van het wateroverschot hebben geleden. 'Wat nu boven staat, is een kwetsbaar gewas. Het wortelgestel is onder meer door de late planting matig en de bodemstructuur is niet optimaal. Komt er droog en schraal weer? Dan gaan de tulpen het moeilijk krijgen. Ik hoop op groeizaam weer met gematigde temperaturen en af en toe een bui. Alleen dan kan het gewas goed en gezond doorgroeien.'

Stevige vorst

Stevige vorst kan ook nog roet in het eten gooien, al wordt de kans daarop steeds kleiner. Oijevaar: 'Maar dat het een paar nachten vriest in maart of april, is natuurlijk niet uitzonderlijk. Daar kan het gewas een pittige dreun van krijgen. Zeker als de groei er over een maand flink in zit.'

Door de latere start en moeilijke omstandigheden verwacht de ondernemer in ieder geval dat tulpentelers in de Noordoostpolder, Oostelijk Flevoland en in Noord-Holland minder plantgoed oogsten. 'Van telers in Zuidelijk Flevoland en Zeeland hoor ik dat de omstandigheden daar iets beter zijn geweest. Zij zullen hoogstwaarschijnlijk dan ook iets meer opbrengst hebben.'

Tot slot laat Oijevaar weten dat zonder goede drainage en afwatering de wateroverlast op zijn percelen nog veel erger was geweest. 'Tegenwoordig worden de percelen mooi gekilverd en bol gelegd, waardoor het water beter van het perceel afloopt. Dat was twintig jaar geleden wel anders', herinnert de bollenteler zich.